Inwendige bekkenslagaders
De kleinere tak van de gemeenschappelijke bekkenslagader is de inwendige bekkenslagader. Zij begint anterieur aan de lumbosacrale en sacro-iliacale gewrichten. Aan het dak van het grote ischiadische foramen splitst de inwendige iliacale slagader zich om een anterieure en een posterieure stam af te geven. De achterste tak loopt door het grote ischiadische foramen en komt in de bilstreek, terwijl de voorste tak in het verlengde van de oudertak verdergaat.
Anterieure stam
De anterieure stam van de arteria iliaca interna heeft verschillende takken die de bekkenviscera bevoorraden. Deze omvatten de:
- Superior vesical
- Inferior vesical of vaginal (bij vrouwen)
- Middle rectal
- Obturator
- Uterine (bij vrouwen)
- vrouwen)
- Intern pudendal
- Inferieure gluteale slagaders
De superieure vesicale slagader is een groot bloedvat dat een antero-inferieure loop heeft caudaal van de bekkenrand langs de laterale wand van het bekken. Bij mannen doorbloedt zij de proximale zaadleiders en de zaadblaasjes; bij beide geslachten brengt zij arterieel bloed naar de distale urineleider en blaas.
De inferieure vesicale slagader en de middelste rectale slagader kunnen een gemeenschappelijke oorsprong hebben, aangezien zij aftakken van de voorste inwendige iliacale slagader. De inferieure vesicale slagader levert aan de blaas en bij mannen ook aan de prostaat, de vasa deferentia en de zaadblaasjes. Bij vrouwen kan de slagader worden vervangen door de vaginale slagader, die anders zou ontspringen uit de baarmoederslagader (een grote slagader die inferomediaal van het brede ligamentum van de baarmoeder loopt). Er kunnen meerdere vertakkingen van de middelste rectale slagader zijn. Zij loopt langs de laterale grens van het mesenterium van het rectum (mesorectum).
De arteria obturatorica wordt in superieure richting begrensd door de nervus eponymousus en inferieur door de ader. Zij ligt achter de urineleider en de zaadleider (bij mannen). Zij geeft een iliacale tak af aan de fossa iliaca (die het bot en de bijbehorende spier bevoorraadt), een vesicale tak aan de blaas en een pubicale tak die een anastomose vormt met de pubicale tak van de arteria epigastricum inferior en de contralaterale pubic arteria.
De arteria pudendal interna ontspringt caudaal van de oorsprong van de arteria obturatorica en beweegt zich inferolateraal naar de onderrand van het foramen grand sciatica. Zij komt het perineum binnen – na tussen de ischiococcygeus en de piriformis te zijn doorgegaan – via het foramen sciaticus minor. Zij geeft vertakkingen aan de spieren en zenuwen in het bekken en de bilstreek.
Ten slotte verzorgt de inferieure bilslagader de arteriële voeding van de piriformis, de iliococcygeus en de ischiococcygeus. Zij kan ook het middelste rectale arteriële netwerk ondersteunen. Deze slagader is een groot eindvaat dat een postero-inferieure route volgt tussen de piriformis en de sacrale plexus, posterieur aan de interne pudendale slagader. Zij komt de bilstreek binnen nadat zij door het grote ischias foramen is gegaan, waar zij onder de gluteus maximus doorloopt.
Memotechnisch: moeite met het onthouden van al deze takken? We hebben iets om te helpen! Onthoud gewoon de zin ‘ Vaak zit mijn sexy ondergoed in een broek’, die staat voor:
- Obturator a.
- Midden rectale a.
- Superior vesical a.
- Uterine a. (alleen bij vrouwen)
- Inferior gluteal a.
- Inferieure vesicale a. (vaak vaginale a. bij vrouwen)
- Internal Pudendal a.
Posterior trunk
De achterste stam van de interne iliacale slagader geeft de:
- superieure gluteale
- laterale sacrale
- iliolumbale slagaders
De grootste tak van de interne iliacale slagader is de superieure gluteale slagader. Zij verloopt postero-inferior tussen de sacrale rami alvorens het bekken te verlaten via het grote ischiadische foramen, craniaal van de piriformis spier. Vervolgens splitst zij zich om een oppervlakkige tak af te geven, die de gluteus maximus en de sacrale huid bevoorraadt, alsmede een diepe tak, die de gluteus medius en gluteus minimus bevoorraadt.
De laterale sacrale slagaders kunnen uit de achterste stam ontspringen als een gepaarde slagader of als een enkele tak. Als het vat als een enkele tak ontstaat, splitst het zich vervolgens om een inferieure en een superieure tak af te geven. De voorste sacrale foramina bieden kanalen voor de superieure vaten om het sacrale kanaal binnen te gaan en het kanaal en de inhoud ervan te bevoorraden. Vervolgens verlaten zij het kanaal via de dorsale sacrale foramina om de musculatuur en de huid van het dorsale sacrum te bevoorraden. De inferieure takken anastomeren met de mediane sacrale slagader en zijn contralaterale tegenhanger op het ventrale oppervlak van het staartbeen. De volgende takken gebruiken dezelfde route als de superieure laterale sacrale slagader om toegang te krijgen tot het sacrale kanaal en het dorsale sacrum.
Derde, de iliolumbale slagader is de eerste die ontstaat uit de achterste stam van de interne iliacale slagader. Zij verloopt superolateraal naar het sacro-iliacale gewricht achter de nervus obturatorius op weg naar het mediale aspect van de psoas major. Hier splitst zij zich in een iliacale en een lumbale tak. De iliacale tak brengt arteriële voeding naar de iliacusspier alvorens anastomose met de iliacale takken van de obturator arterie. De lumbale tak voorziet quadratus lumborum, psoas major en geeft een spinale tak die de cauda equina voedt.
Er is ook een geheugensteuntje om hier te helpen! Onthoud gewoon ‘PILS’, dat staat voor:
- Achterste tak:
- Iliolumbar a.
- Laterale sacrale a.
- Superieure gluteale a.