Case report
Een voorheen gezonde 34-jarige Latijns-Amerikaanse vrouw met een 2 weken durend wazig zicht werd ter evaluatie doorverwezen. De patiënte had geen systemische klachten. Bij onderzoek was haar best gecorrigeerde gezichtsscherpte 20/30 in het rechteroog en 20/40 in het linker. Spleetlamponderzoek toonde bilateraal matige (2+) voorste oogkamercellen en niet-granulomateuze keratische precipitaten (Fig 1). Fundusonderzoek toonde geen tekenen van vasculaire, retinale of choroidale ziekte en de diagnose van bilaterale acute anterieure uveïtis werd gesteld. Behandeling met uitwendig prednisolonacetaat en cyclopentolaatdruppels resulteerde in een milde verbetering. Routine laboratoriumonderzoek, inclusief volledig bloedbeeld (CBC), bloedchemie, urineonderzoek, PPD, röntgenfoto van de borst en syfilis serologie werden uitgevoerd. Een duidelijk reactief serum FTA-ABS en lage RPR titers (1:2) werden verkregen. Röntgenfoto’s van de borst toonden bilaterale hilar adenopathie en parenchymale infiltratie (Fig 2A). HIV serologische testen waren negatief. PPD test waren ook negatief. Onderzoek van de cerebrospinale vloeistof (CSF) was abnormaal (mononucleaire pleocytose en verhoogde eiwitconcentratie) met reactieve VDRL. De patiënt werd behandeld met 12 miljoen eenheden waterige penicilline G intraveneus per dag gedurende 14 dagen met oplossing van de voorste segment ontsteking. Een CT-scan van de borstkas bevestigde de bevindingen van de röntgenfoto van de borstkas (Fig 2B). Een transbronchiale longbiopsie toonde niet-caserende granulomen (Fig 2C), waarin geen micro-organismen konden worden gevonden met Zhiel-Nielsen, PAS, Grocott’s zilver, of Wharthin-Starry kleuringen en de diagnose van sarcoïdose, stadium 2 ziekte, werd gesteld. De longfunctie-testen waren normaal. Er was geen behandeling geïndiceerd voor sarcoïdose omdat de patiënt asymptomatisch was. De radiologische laesies bleven onveranderd op de controle uitgevoerd na 6 maanden.