Het is de regio van Ostrava waar archeologische bewijzen van het gebruik van steenkool door de prehistorische mens werden gevonden. Misschien was het de aanwezigheid van dit mineraal die hem ertoe bracht zich hier te vestigen en een artistiek juweel van wereldformaat te scheppen – de Venus van Landek.
De systematische winning en het gebruik van deze grondstof is echter veel recenter – zelfs recenter dan de winning en verwerking van metaalertsen. De massale vraag naar steenkool ontstond door de noodzaak om hout als energiebron te vervangen aan het begin van de industriële revolutie.
De eerste experimenten met steenkoolwinning en het gebruik van steenkool werden in de 17e eeuw in Engeland uitgevoerd. De Oostenrijkse regering begon in de loop van de 18e eeuw de prospectie naar afzettingen te steunen en liet ook de regio Ostrava niet links liggen. De eerste die een poging tot doelgerichte mijnbouw deed, was waarschijnlijk graaf Václav Kořenský van Těrešov in 1753. De regelmatige mijnbouw begon echter pas in de 19e eeuw met de ontwikkeling van de ijzerfabrieken en de spoorwegen. Tegen het einde van die eeuw kwamen de mijnbouw en aanverwante activiteiten geleidelijk in handen van een paar grote concerns. Tegelijkertijd veranderde het aanzicht van de regio Ostrava ingrijpend – het onderontwikkelde landbouwgebied werd een dichtbevolkt industriegebied.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bracht na een kortstondige daling van de produktie een record produktie met zich mee, maar tegelijkertijd werd het hele district gemilitariseerd.
Na de vorming van de eerste Tsjechoslowaakse republiek werd de regio Hlučín bij het district gevoegd, wat de vorming van Groot-Ostrava in 1924 en de consolidatie van enkele mijnen mogelijk maakte. De ontwikkeling van de mijnbouw en de sociale situatie weerspiegelden de economische ontwikkeling tijdens het interbellum: na een kortstondige daling kwam een periode van industriële bloei, die eindigde met de economische wereldcrisis in 1929. Het district begon zich pas in 1934 te herstellen als gevolg van de voorbereidingen op de mogelijke oorlog.
In de loop van de Tweede Wereldoorlog werden de mijnbouw en aanverwante sectoren volledig opgenomen in de economie van het Derde Rijk. Het concern Herman Goring Werke en andere Duitse bedrijven oefenden een beslissende invloed uit in de regio. In de laatste oorlogsdagen werd de plaatselijke industrie op grote schaal verwoest, zowel tijdens gevechten als door de systematische vernietiging door de terugtrekkende Duitsers.