Humaan papillomavirus, of HPV, is een groep van meer dan 200 virussen die bij de mens veel voorkomen. De meeste typen veroorzaken geen problemen, maar sommige kunnen zich ontwikkelen tot ziekten zoals genitale wratten of kanker. HPV-types waarvan bekend is dat ze kanker veroorzaken, worden geclassificeerd als “hoog-risico”. Er zijn momenteel 14 hoog-risico HPV-types bekend, waarvan er twee, HPV16 en HPV18, verantwoordelijk zijn voor de meeste HPV-gerelateerde kankers. Gelukkig beschikken we over de middelen om ons tegen deze hoogrisicostammen te beschermen door middel van HPV-vaccins. Maar hoe zijn we zover gekomen?
In de jaren 70 en 80 isoleerde Harald zur Hausen, een Duitse viroloog, HPV-stammen in baarmoederhalskankertumoren, en later werd de theorie dat HPV een oorzakelijke factor van baarmoederhalskanker is, bevestigd. Na het werk van Zur Hausen werd ontdekt dat HPV ook andere vormen van kanker kan veroorzaken, zoals anale, vulval- en orale kanker. Zur Hausen stelde in 1986 het idee voor van een HPV-vaccin als methode om kanker te voorkomen, maar dit werd door de farmaceutische bedrijven afgewezen omdat zij meenden dat het vaccin niet winstgevend zou zijn. Het HPV-vaccin zou er pas bijna twee decennia later komen. Voor zijn ontdekkingen en hun impact op de wereldgezondheid kreeg Harald zur Hausen in 2008 de Nobelprijs voor geneeskunde. Hij blijft onderzoek doen naar infectieuze agentia en hun bijdrage aan kanker.
In de late jaren 1700 pionierde Edward Jenner met het eerste op grote schaal gebruikte vaccin, het pokkenvaccin. Daarna, bijna 100 jaar later, ontwikkelde Louis Pasteur vaccins tegen kippencholera en miltvuur, waarmee hij de “vaccinrevolutie” inluidde waarbij vaccinatie werd bejubeld en verplicht werd. In de loop van de twintigste eeuw werden grote en beroemde successen geboekt op het gebied van vaccins, zoals de vaccins tegen difterie, mazelen, bof, rodehond en polio. In het algemeen werken vaccins door het immuunsysteem van het lichaam te trainen in het bestrijden van een besmettelijke ziekte door bepaalde moleculen van die ziekteverwekker (datgene wat de ziekte veroorzaakt) in het lichaam in te brengen. Het immuunsysteem kan deze moleculen dan herkennen als ze later het lichaam binnendringen, en weet dan al hoe het de ziekte moet bestrijden en voorkomen dat deze zich verspreidt. Vaccins zijn ongelooflijk belangrijk voor de volksgezondheid, hebben miljoenen levens gered, en hebben veel besmettelijke ziekten die voorheen hele gemeenschappen uitroeiden, bijna uitgeroeid.
Het HPV-vaccin werd voor het eerst ontwikkeld door de Universiteit van Queensland in Australië door de professoren Ian Frazer en Jian Zhou. In 1990 begonnen Frazer en Zhou met het synthetiseren van deeltjes die HPV nabootsten, waarvan later het vaccin zou worden gemaakt. Deze deeltjes worden “virusachtige deeltjes” (VLP’s) genoemd, en zijn kleine deeltjes die eiwitten bevatten van de buitenste laag van het HPV-virus. VLP’s bevatten geen DNA, dood of levend, van het virus en kunnen daarom geen HPV-infectie of daarmee gepaard gaande kanker veroorzaken. Door deze VLP’s via injectie in het lichaam in te brengen, wordt het lichaam gestimuleerd om de antilichamen aan te maken die nodig zijn om het virus te bestrijden en uit het lichaam te verwijderen. Aangezien het VLP sterk lijkt op het eigenlijke virus, zullen deze antilichamen HPV aanvallen en verwijderen als het in het lichaam terechtkomt. Deze vaccinatiemethode is zeer effectief, omdat de VLP’s een hoge productie van antilichamen veroorzaken.