De rechter suprarenale ader was enkelvoudig bij acht proefpersonen. In deze gevallen was de gemiddelde diameter minder dan 0,4 cm. en sloot zij in vijf gevallen aan op de vena cava inferior (of anomalie), gemiddeld 3,6 cm. proximaal van de rechter nierader. In drie gevallen sloot de enkele ader aan op een rechter leverader dicht bij de verbinding van deze ader met de vena cava inferior. Bij deze personen bevond de rechter leverader zich binnen 4,0 cm. van de rechter nierader. Bij één proefpersoon waren er twee rechter aders, en bij een andere drie, die alle aansloten op de vena cava inferior tussen de onderste rechter leverader en de rechter nierader. Bij de proefpersoon met een afwijkende vena cava inferior sloot de rechter ader aan op de afwijkende ader, die naar de rechterboezem ging en bloed ontving van de rechterkwab van de lever. Aders uit het kapsel van de rechter suprarenale sloten zich aan bij de suprarenale hoofdader, perirenale vetaders, de rechter nierader, de rechter inferieure phrenische ader, aders in relatie tot de peritoneale reflectie en het kapsel van het kale gebied van de lever en tot de inferieure vena cava. De linker suprarenale ader was bij alle proefpersonen enkelvoudig en had na ontvangst van de linker inferieure frenische ader een gemiddelde diameter van meer dan 0,4 cm. Zij verbond zich onveranderlijk met de linker nierader, op een gemiddelde afstand van 3,1 cm. van de verbinding van deze laatste met de vena cava inferior, en tegenover of mediaal van de gonadale ader. De verbinding met de linker inferieure frenische ader vond plaats ofwel dicht bij de nierader ofwel binnen een gemiddelde van 1,6 cm. distaal van de nierader. Bij één proefpersoon sloot de linker inferieure frenische ader niet aan op de suprarenale ader. De kapselvenen aan de linkerkant sloten aan op de suprarenale hoofdader, de inferieure frenale ader, de perirenale vetader en de nierader of accessoire nierader, en ascenderende lumbale vene. Bij de enige proefpersoon bij wie de bloeddruk vóór het overlijden was verhoogd, was de diameter van de suprarenale ader niet toegenomen. Bij één proefpersoon kreeg de inferieure frenische ader een zijrivier van de miltader, een natuurlijk voorkomende splenorenale anastomose die eerder is beschreven.