De synoviale plooi van het humeroradiale gewricht is gekend, en wordt soms beschouwd als een meniscus die geblesseerd zou kunnen raken door chronisch herhaald trauma gerelateerd aan pronatie en supinatie. De doelstellingen van deze studie waren de bepaling van de bruto anatomie en de histologische structuur van deze plooi, en de verduidelijking van zijn betrokkenheid bij de pijnlijke laterale syndromen van de elleboog. Vijftig ellebogen van volwassen kadavers werden ontleed. Het kapsel van het humeroradiale deel van het ellebooggewricht werd weggesneden met het annulaire ligament. De aanwezigheid van een synoviale plooi, en de plaats ervan ten opzichte van de craniale rand van het annulaire ligament verdeeld in vijf sectoren (ventraal, ventrolateraal, lateraal, laterodorsaal en dorsaal) werden genoteerd; morfologische parameters zoals dikte, breedte en lengte werden gemeten. Het histologisch onderzoek bepaalde de structuur van de plooien. Vijf synoviale plooien werden weggesneden tijdens een operatie voor epicondylalgie bij vijf patiënten die pijn leden precies ter hoogte van het gewricht tussen het capitulum en de fovea radialis, en werden eveneens onderzocht. Een plooi was aanwezig in 43 gevallen, en in twee gevallen werden twee plooien gezien aan de diepe zijde van de verbinding tussen het kapsel en het annulaire ligament. De meest voorkomende posities waren: dorsaal ( n=11), laterodorsaal en dorsaal ( n=6;), lateraal tot dorsaal ( n=5), lateraal ( n=5), ventraal ( n=4) en circulair ( n=4). De gemiddelde lengte was 21,4 mm (range van 9-51 mm). De gemiddelde breedte was 2,9 mm (range 1-10 mm), en de gemiddelde maximale dikte 1,7 mm (range 1-4 mm). De histologische studie toonde twee soorten plooien: een rigide structuur, met georiënteerd fibreus weefsel, driehoekig met een perifere kapselbasis, aan zijn twee zijden en langs de vrije rand bedekt door een synoviale laag; en een plooibare structuur, gevormd door twee synoviale lagen die een dun vetweefsel omgeven, met een viltig uitzicht van de vrije rand. Er werd geen fibromyxoïde structuur, zoals in een echte meniscus, waargenomen. Sommige zenuwvezels werden gezien in de plooien. De vijf geopereerde plooien waren hypertrofisch, en vertoonden een verhoogd aantal zenuwvezels, langs het kapsel maar ook dicht bij de synoviale laag. Sommige pijnsyndromen van de laterale zijde van de elleboog zijn niet gerelateerd aan tendinitis of aan posterieure interossale zenuwcompressie, maar hebben een intra-articulaire oorsprong. Deze studie toonde aan dat de synoviale plooi geen meniscus is, en betrokken kan zijn bij de etiologie van laterale epicondylalgie.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.