Elvis Presley zorgde voor een revolutie in de populaire muziek door de blues die hij als jongeling in Tupelo voor het eerst hoorde te vermengen met country, pop en gospel. Veel van de eerste liedjes die Elvis opnam voor het Sun label in Memphis waren covers van eerdere blues opnames door Afro-Amerikanen, en hij bleef blues verwerken in zijn platen en live optredens voor de rest van zijn carrière.
Elvis kwam voor het eerst in aanraking met de blues hier in Tupelo, en het bleef centraal in zijn muziek gedurende zijn hele carrière. De familie Presley woonde in verschillende huizen in Tupelo die grensden aan Afro-Amerikaanse buurten, en als jongeling hoorden Elvis en zijn vrienden vaak de klanken van blues en gospel uit kerken, clubs en andere gelegenheden komen. Volgens de Mississippi blues legende Big Joe Williams, luisterde Elvis in het bijzonder naar de Tupelo blues gitarist Lonnie Williams.
Tijdens Elvis’ tienerjaren in Memphis kon hij blues horen op Beale Street, slechts een mijl ten zuiden van het huis van zijn familie. Producer Sam Phillips had veel van de nieuwe, geëlektriseerde bluesklanken van de stad vastgelegd in zijn Memphis Recording Service studio, waar Elvis zijn platencarrière begon bij Phillips’ Sun label. Elvis was aanvankelijk geïnteresseerd in het opnemen van ballads, maar Phillips was meer enthousiast over het geluid dat Presley en studiomuzikanten Scotty Moore en Bill Black op 5 juli 1954 creëerden, toen hij hen bluesman Arthur “Big Boy” Crudup’s 1946 opname “That’s All Right” hoorde spelen.”
Dat nummer verscheen op Presley’s eerste single, en elk van zijn andere vier singles voor Sun Records bevatte ook een cover van een blues song-Arthur Gunter’s “Baby Let’s Play House,” Roy Brown’s “Good Rockin’ Tonight,” Little Junior Parker’s “Mystery Train,” en Kokomo Arnold’s “Milk Cow Blues,” opgenomen onder de titel “Milkcow Blues Boogie” door Elvis, die het waarschijnlijk leerde van een versie van western swing muzikant Johnnie Lee Wills. Elvis’ sound inspireerde talloze andere artiesten, waaronder Tupelo rockabilly muzikant Jumpin’ Gene Simmons, wiens 1964 hit “Haunted House” voor het eerst werd opgenomen door bluesman Johnny Fuller.
Elvis bleef blues opnemen na zijn overstap naar RCA Records in 1955, waaronder “Hound Dog”, voor het eerst opgenomen door Big Mama Thornton in 1952, Lowell Fulson’s “Reconsider Baby,” Big Joe Turner’s “Shake, Rattle and Roll,” en nog twee van Crudup, “My Baby Left Me” en “So Glad You’re Mine.” Eén van Elvis’ belangrijkste bronnen van materiaal was de Afro-Amerikaanse songwriter Otis Blackwell, die de hits “All Shook Up,” “Don’t Be Cruel,” en “Return to Sender” schreef. In Presley’s zogenaamde “comeback” optreden op NBC televisie in 1968, voegden vroegere bandleden Scotty Moore en D.J. Fontana zich weer bij hem toen hij zijn vroege Sun opnames hernam en andere blues bracht, waaronder de Jimmy Reed songs “Big Boss Man” en “Baby What You Want Me to Do”. Blues bleef een kenmerk van Elvis’ live optredens tot aan zijn dood in 1977.