Griekse Mythologie >> Griekse Goden >> Hemelgoden >> Sterrengoden >> Eosforos & Hesperus (Eosphoros & Hesperos)
- Griekse naam
- Vertaling
- Romeinse naam
- Vertaald
- FAMILIE
- PARENTEN
- OFFSPRING
- ENCYCLOPEDIA
- ALTERNATE NAMES
- Griekse naam
- Vertaling
- Latijnse Spelling
- Vertaalswijze
- CLASSIEKE LITERATUUR QUOTES
- PARENTAGE VAN EOSPHORUS
- CHILDREN VAN EOSPHORUS
- HESPERUS & DE HESPERIDES
- HESPERUS & DE WANDELINGEN VAN DEMETER
- EOSPHORUS GOD VAN DE OORNOOTSTER
- HESPERUS GOD VAN DE EVENING STAR
- EOSPHORUS-HESPERUS DE HUWELIJKSGOD
- CULT OF HESPERUS
- ANCIENT GROEKSE KUNST
- T19.12 Helius, Eos, Eosphorus
- T31.1 Eosphorus with Aureole
- N1.1 Nyx, Selene, Hesperus
- SOURCES
- GREEKS
- ROMAANS
Griekse naam
Εωσφορος
Ἑσπερος
Vertaling
Eôsphoros
Hesperos, Hesperus
Romeinse naam
Luciferus, Lucifer
Vesperus, Vesper
Vertaald
Dageraad
Ochtend
EOSPHOROS (Eosphorus) en HESPEROS (Hesperus) waren de goden van de ster (aster planeta) Venus. Oorspronkelijk werden zij beschouwd als twee verschillende godheden – de eerste, wiens naam “Dageraadbrenger” betekent, was de god van de dageraadster, terwijl de tweede, “Avond”, de ster van de schemering was. De twee sterrengoden werden later samengevoegd.
In de oude Griekse vaasschilderkunst was Eosphoros-Hesperos als een jeugdige man ofwel in de vorm van een buste omgeven door de glanzende bol van zijn ster of als een gevleugelde god die een toorts vasthield en gekroond was met een glanzend aureool.
FAMILIE
PARENTEN
ASTRAIOS & EOS (Hesiod Theogonie 378, Apollodorus 1.8, Nonnus Dionysiaca 6.18 & 37.70)
KEPHALOS & EOS (Hyginus Astronomica 2.42)
OFFSPRING
ENCYCLOPEDIA
HE′SPERUS (Hesperos), de avondster, wordt door Hesiod een zoon van Astraeus en Eos genoemd, en werd zelfs door de ouden beschouwd als dezelfde als de morgenster, vandaar dat zowel Homerus als Hesiod hem de lichtbrenger noemen, heôsphoros (Il. xxii. 317, xxiii. 226; comp. Plin. H. N. ii. 8; Mart. Capell. viii. § 882, &c., ed. Kopp.) Diodorus (iii. 60) noemt hem een zoon van Atlas, die verzot was op astronomie, en eens, nadat hij de berg Atlas had beklommen om de sterren te observeren, verdween. Hij werd vereerd met goddelijke eer, en beschouwd als de mooiste ster aan de hemel. (Eratosth. Catast. 24.) Hyginus (de Sign. Coel. 2) zegt dat sommigen hem een zoon van Eos en Cephalus noemden. De Romeinen duidden hem aan met de namen Lucifer en Hesperus, om hem te karakteriseren als de morgen- of avondster.
Bron: Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology.
ALTERNATE NAMES
Griekse naam
Ἑσπερος
Εωσφορος
Φωσφορος
Vertaling
Hesperos
Eôsphoros
Phôsphoros
Latijnse Spelling
Hesperus
Eosphorus
Phosphorus
Vertaalswijze
Avond, Schemering (hesperos)
Dageraad-Brenger (eôs, phoros)
Licht-Brenger (phôs, phoros)
N.B. De Grieken noemden de ster zelf ook Aster Aphrodition of Ster van de godin Aphrodite. De Romeinen volgden dit voorbeeld en noemden het de Ster van Venus, Venus is de Romeinse tegenhanger van Aphrodite.
CLASSIEKE LITERATUUR QUOTES
PARENTAGE VAN EOSPHORUS
CHILDREN VAN EOSPHORUS
Pseudo-Hyginus, Fabulae 65 (trans. Grant) (Romeinse mythograaf C2e A.D.) :
“Ceyx, zoon van Hesperus (ook Luciferus genoemd).”
Pseudo-Hyginus, Fabulae 161 :
“Zonen van Apollo . . . Philammon bij Leuconoe, dochter van Luciferus.”
Ovidius, Metamorphosen 11. 270 e.v. (trans. Melville) (Romeins epos C1e v. Chr. tot C1e n. Chr.) :
“Hier regeerde de zoon van Lucifer , koning Ceyx, zonder bloedvergieten of geweld en in zijn koninklijk gelaat straalde de helderheid van zijn vader, hoewel hij op dat moment, in tegenstelling tot hemzelf, treurde om het verlies van zijn broer …
‘Zijn naam Daedalion. Wij tweeën waren broeders, kinderen van de Ster die de dageraad wekt en de hemelen het laatst verlaat . Mijn pad was vrede en vrede was mijn streven, en zorg voor mijn lieve vrouw. De keuze van mijn broer was wrede oorlog.””
Ovidius, Metamorphosen 11. 560 e.v. :
“Ceyx, die eens de scepter in zijn hand had, klemde zich vast aan een plank, en bad tevergeefs tot de vader van zijn vrouw en zijn eigen vader om hulp …. Die dageraad straalde Lucifer flauw en vreemd; de hemel kon hij niet verlaten, maar verhulde zijn verdriet in een dicht bladerdak van huilende wolken.”
HESPERUS & DE HESPERIDES
Diodorus Siculus, Bibliotheek der Geschiedenis 4. 26. 2 (trans. Oldfather) (Griekse geschiedschrijver C1e v. Chr.) :
” Maar we mogen niet nalaten te vermelden wat de mythen vertellen over Atlas en over het ras van de Hesperiden. Het verhaal gaat als volgt: In het land dat bekend staat als Hesperitis waren er twee broers die in het buitenland bekend waren, Hesperos (Hesperus) en Atlas. Deze broers bezaten kudden schapen die uitblonken in schoonheid en goudgeel van kleur waren; dit was de reden waarom de dichters, wanneer zij over deze schapen spraken als mela, hen gouden mela noemden. Hesperos nu verwekte een dochter, Hesperis genaamd, die hij aan zijn broeder ten huwelijk gaf en naar wie het land de naam Hesperitis kreeg; en Atlas verwekte bij haar zeven dochters, die naar hun vader Atlantides, en naar hun moeder Hesperides werden genoemd.”
HESPERUS & DE WANDELINGEN VAN DEMETER
Callimachus, Hymne 6 aan Demeter 8 e.v. (trans. Mair) (Griekse dichter C3rd v. Chr.) :
“Hesperos (Hesperus) uit de wolken markeert de tijd van zijn komst : Hesperos, die als enige Demeter overhaalde om te drinken, hoe laat zij het onbekende spoor van haar gestolen dochter achtervolgde.”
EOSPHORUS GOD VAN DE OORNOOTSTER
Aesop, Fabels 211 (van Babrius 114) (trans. Gibbs) (Griekse fabel C6e v. Chr.) :
“Er was een lamp die dronken was van zijn eigen olie en die op een avond tegenover alle aanwezigen pochte dat hij helderder was dan Eosphoros (de Morgenster) en dat zijn glans schitterender was dan wat dan ook in de wereld. Een plotselinge windvlaag blies in de richting van de lamp, en zijn adem doofde zijn licht. Toen stak een man de lamp weer aan en zei tot hem: “Schijn, lamp, en zwijg! De schittering van de sterren wordt nooit gedoofd.””
Quintus Smyrnaeus, Val van Troje 2. 182 e.v. (trans. Way) (Grieks epos C4e eeuw n.Chr.) :
“Over steile bergkammen sprong de brede hemel op, helder Eosphoros (de Morgenster) die hen uit hun slaap wekt, zoet als de binders van de schoven.”
Pseudo-Hyginus, Astronomica 2. 42 (trans. Grant) (Romeinse mythograaf C2e A.D.) :
“Planeten. Rest ons nog te spreken over de vijf sterren die velen dwalende hebben genoemd, en die de Grieken Planeta (Planeten) noemen …. De vierde ster is die van Venus, Luciferus bij naam. Sommigen zeggen dat hij van Juno is. In veel verhalen wordt hij ook wel Hesperus genoemd. Het schijnt de grootste van alle sterren te zijn. Sommigen zeggen dat het de zoon van Aurora en Cephalus is, die velen in schoonheid overtrof, zodat hij zelfs Venus overtrof, en, zoals Eratosthenes zegt, om deze reden de ster van Venus wordt genoemd. Hij is zowel bij zonsopgang als bij zonsondergang zichtbaar, en wordt daarom terecht zowel Lucifer als Hesperus genoemd.”
Ovidius, Metamorphosen 4. 665 ff :
“Schitterend in de dageraad was Lucifer (Ochtendster) hoog opgeklommen, de ster die de wereld wekt om te werken.”
Ovid, Metamorphoses 8. 1 ff :
“Lucifer (de Morgenster) onthulde de stralende dag en de nacht vluchtte.”
Ovid, Metamorphoses 11. 97 ff :
“’s Ochtends verzamelde Lucifer (de Morgenster) de sterren schare om de hemel te verlaten.”
Ovid, Metamorphoses 11. 270 ff :
“De ster die de dageraad wekt en als laatste de hemel verlaat.”
Ovid, Fasti 3. 877 ff :
“Lucifer (de Morgenster) kondigt het opkomende Aurora (de Dageraad) aan.”
Ovid, Fasti 6. 473 ff :
“vertrekt, en waakzame Luciferus (de Morgenster) verlaat de oostelijke golven.”
Virgilius, Georgica 1. 288 ff (trans. Fairclough) (Romeins bucolisch C1e v. Chr.) :
“Bij vroege zonsopgang bedauwt de dagster (Eous) de aarde.”
Virgilius, Georgica 3. 324 ff :
“Laten we ons haasten naar de koele velden, als Lucifer (de Morgenster) begint op te komen, terwijl de dag jong is, terwijl het gras schor is, en de dauw op het tere blad het zoetst voor het vee.”
Cicero, De Natura Deorum 2. 20 :
“Het meest wonderbaarlijk zijn de bewegingen van de vijf sterren (Stellae), die ten onrechte planeten of dwalende sterren (Stellae Errantes) worden genoemd …. De laagste van de vijf Sterren (Stellae) en het dichtst bij de aarde is de ster van Venus, die in het Grieks Phosphoros (de Lichtbrenger) wordt genoemd en in het Latijn Lucifer wanneer hij voor de zon staat, maar wanneer hij haar volgt Hesperos; deze planeet voltooit haar baan in een jaar, doorkruist de dierenriem met een zigzagbeweging zoals de Sterren (Stellae) boven haar doen, en is nooit verder dan de ruimte van twee tekens van de zon verwijderd, hoewel soms voor haar en soms achter haar.
Deze regelmatigheid dus in de sterren (Stellae), deze exacte stiptheid in alle eeuwigheid ondanks de grote verscheidenheid van hun banen, is voor mij onbegrijpelijk zonder rationele intelligentie en doel. En als we deze eigenschappen in de Stellae waarnemen, kunnen we niet anders dan ook hen in het getal der goden inschrijven.”
Seneca, Hercules Furens 125 e.v. (trans. Miller) (Romeinse tragedie C1e A.D.
“Nu schijnen de sterren weinig en flauw aan de zinkende hemel; de overwonnen nacht trekt haar dwalende vuren aan als de nieuwe dag geboren wordt, en Fosfor brengt de achterhoede van de stralende schare; het ijzige teken hoog in het noorden, de Beren van Arcas, met hun zeven sterren, met draaiende pool roept de dageraad op. Nu komt Titan, gezeten op zijn azuurblauwe rossen, van Oeta’s kam; nu blozen de ruwe remmen, beroemd gemaakt door Thebaanse Bacchanten, aangeraakt door de dageraad, rood, en Phoebus’ zuster vlucht weg, om weer terug te keren. Hard zwoegen doet zich voor, zet alle zorgen in vuur en vlam, opent alle deuren.”
Seneca, Oedipus 504 e.v. :
“Terwijl de heldere sterren van de oude hemelen hun loop zullen hebben; terwijl Oceanus de gevangen aarde met zijn wateren zal omringen; terwijl volle Luna (de maan) haar verloren glans weer zal verzamelen; terwijl Lucifer (de Morgenster) de dageraad van de morgen zal aankondigen.”
Statius, Thebaid 6. 237 ff :
“Negen maal heeft Lucifer (de Dageraadster) de bedauwde Astra (Sterren) uit de hemel verjaagd, en even zo dikwijls heeft hij zijn ros gewisseld en ’s nachts de maanvuren aangekondigd – doch hij heeft de bewuste Astra niet bedrogen, maar is dezelfde in zijn afwisselende opkomsten.”
Nonnus, Dionysiaca 38. 287 e.v. (trans. Rouse) (Grieks epos C5e A.D.) :
“Wanneer u uw koers begint, ga dan dicht langs de kant van Kerne, en neem Phosphoros (de Morgenster) als gids om de weg te wijzen voor uw wagen, en u zult niet verdwalen; twaalf omcirkelende Horai (Horae, Uren) zullen om de beurt uw weg wijzen.” . . . De Horai (Uren) brachten de vurige paarden van Helios uit hun oostelijke kribbe; Eosphoros (de Dageraad-Brenger) kwam moedig aan het juk, en bevestigde de halzen van de paarden in de heldere jukbanden voor hun dienst.”
Nonnus, Dionysiaca 37. 70 ff :
” riep Euros de oostelijke wind aan om hem een bries te brengen om op zijn reine te blazen en te helpen. Toen Bromios riep, hoorde Eosphoros, de Morgenster, zijn smeekbede, en zond zijn broer naar Lyaios (Lyaeus), om de reine te doen opbranden door zijn frissere adem.”
Nonnus, Dionysiaca 6. 18 e.v. :
“Zij haastte zich met vlugge voet naar het huis van Astraios (Astraeus) de god van de profetie; haar haren vlochten ongevlochten achter haar en de trossen schudden de onstuimige winden. Eosphoros zag haar en bracht het nieuws …. Hij stond op en ging naar de deur om Demeter te ontmoeten. Terwijl zij zich door de zaal haastten, leidde Hesperos (de Avondster) Deo naar een stoel naast zijn vaders zetel; met evenveel genegenheid verwelkomden de Aetai (Winden), de zonen van Astraios, de godin met verfrissende bekers nectar, die klaar in de schaal gemengd was … Toen bereidde de oude een grote tafel, zodat hij Demeter’s hartverscheurende zorgen kon verdrijven. . . Eosphoros (de Morgenster) vlechte bloemenkransen in ruikers die nog trots waren van de ochtenddauw; Hesperos hield de fakkel omhoog die hij bezat om licht te geven in de nacht, en draaide rond met dansende benen terwijl hij zijn gebogen voet hoog heen en weer zwaaide – want hij is de escorte van de Erotes (Liefden), goed geoefend in de huppelende tracering van de bruidsdans.”
HESPERUS GOD VAN DE EVENING STAR
Callimachus, Hymne 4 to Delos 303 e.v. (trans. Mair) (Griekse dichter C3de v. Chr.) :
“Hesperos van de krullende lokken kijkt op u neer.”
Virgilius, Georgica 1. 246 e.v. (trans. Fairclough) (Romeins bucolisch C1ste v. Chr.) :
“Daar, zeggen de mensen, is ofwel de stilte van de levenloze nacht, en somberheid steeds dikker onder de sluier van de nacht; Aurora (de dageraad) keert terug van ons en brengt hen terug de dag, en wanneer op ons de rijzende zon voor het eerst ademt met hijgende rossen, daar gloeiende Vesper is het aansteken van zijn avond stralen .”
Vergilius, Georgica 4. 434 e.v. :
“Als soms de wachter van een schaapskooi op de heuvels, wanneer Vesper (de Avondster) de ossen thuisbrengt van de weide.”
Seneca, Medea 874 e.v. :
“Nu, o Phoebus , laat uw wagen voortstuwen zonder teugelcontrole; laat vriendelijke duisternis het licht versluieren en laat Hesperus, voorhoede van de nacht, deze angstige dag in het diepe storten.”
Seneca, Oedipus 739 e.v. :
” hun leven afgemeten aan één enkele dag; geboren na het heengaan van Lucifer (de Morgenster), vergingen zij voordat Hesperus (de Avondster) opkwam.”
Seneca, Phaedra 749 e.v. :
“Zoals hij de boodschapper van de nacht is, die de eerste schaduwen terugbrengt, Hesperus (de Avondster), fris badend in de oceaan; en wanneer de schaduwen weer verdreven zijn, ook Luciferus (de Morgenster).”
Statius, Thebaid 6. 580 e.v. :
“Wanneer het sterrenlicht schittert op een kalme zee, en de bezwangerde hemel trillerig wordt weerspiegeld in de diepte. Briljant is iedere ster, maar nog schitterender dan de rest schiet Hesperus zijn stralen, en helder als hij vlamt aan de hoge hemel, zo helder is zijn weerspiegeling in de donkerblauwe golven.”
Statius, Thebaid 8. 159 e.v. :
“Donkere Vesper (de Avondster) leidt reeds de paarden van de maan voor.”
Nonnus, Dionysiaca 12. 3 e.v. :
“Deze bij de wenkbrauwen van westelijke Okeanos (Oceanus) namen schip naar het huis van Helios (de Zon) hun vader. Toen zij naderden, sprong Hesperos (de Avondster) op en ging uit de hal om hen te ontmoeten. Ook Selene (de Maan) zelf dook newrisen naar buiten, haar licht tonend terwijl zij haar vee dreef.De zusters bij het zien van de levengevende Charioteer bleven hun vruchtbare stap staan. Hij had juist zijn loop beëindigd en was uit den hemel neergedaald. Heldere Phosphoros stond klaar voor de vuur-ogige chauffeur, bij zijn strijdwagen en vier. Hij legde de hete jokestrapen en de sterrenzweep weg, en waste in de naburige stroom Okeanos de van zweet drijfnatte lijven van de vuurgevoede paarden. De veulens schudden de druipende manen op hun nek, en stampten met fonkelende hoeven tegen de glanzende mangertrog.”
Nonnus, Dionsyiaca 26. 144 e.v. :
“Hesperos schijnt te midden van de sterren en verlicht de hemel, Hesperos, brenger van de troebele somberheid die volgt wanneer het licht uitvalt.”
Nonnus, Dionysiaca 6. 18 e.v.:
“Zij haastte zich met snelle tred naar het huis van Astraios (Astraeus) …. Eosphoros zag haar en bracht het nieuws … Hesperos leidde Deo naar een stoel naast de stoel van zijn vader. Eosphoros vlechte bloemenkransen in boeketten die nog trots waren van de ochtenddauw; Hesperos hield de fakkel omhoog die hij bezat om licht te geven in de nacht, en draaide rond met dansende benen terwijl hij zijn gebogen voet hoog opgooide – want hij is de escorte van de Erotes (Liefden), goed geoefend in de huppelende tracering van de bruidsdans.”
EOSPHORUS-HESPERUS DE HUWELIJKSGOD
Eosphoros-Hesperos, de planeet Venus, was de ster van de godinnen Aphrodite en Hera en werd als zodanig soms tot de Theoi Gamelioi (Huwelijksgoden) gerekend. Seneca neemt hem op in een huwelijkshymne.
CULT OF HESPERUS
ANCIENT GROEKSE KUNST
T19.12 Helius, Eos, Eosphorus
Apulische rode figuur vaasschildering C4e v. Chr.
T31.1 Eosphorus with Aureole
Athenian Red Figure Vase Painting C5th B.C.
N1.1 Nyx, Selene, Hesperus
Athenian Red Figure Vase Painting C4th B.C.