God bestaat niet, buitenaardse wezens bestaan wel, en tijdreizen is misschien nog mogelijk, zegt Stephen Hawking in een boek dat hij voor zijn dood schreef.
Dinsdag verschenen, zegt de theoretisch natuurkundige en Brits icoon in Brief Answers to the Big Questions: “Er is geen God. Niemand stuurt het universum.
“Eeuwenlang werd geloofd dat gehandicapten zoals ik leefden onder een vloek die door God was opgelegd. Ik denk liever dat alles op een andere manier kan worden verklaard, door de wetten van de natuur.”
De 76-jarige professor aan de universiteit van Cambridge leed aan de spierafbrekende ziekte amyotrofische laterale sclerose (ALS), waardoor hij een groot deel van zijn leven rolstoelgebonden was en niet in staat om te communiceren zonder de hulp van een machine.
Hij overleed in maart, lang na zijn prognose van twee jaar toen hij op 21-jarige leeftijd werd gediagnosticeerd. Maar op dat moment was zijn boek nog incompleet en moest het worden afgemaakt door collega’s en familie die zijn persoonlijke archieven aanboorden.
Uitgegeven door Bantam Books, beantwoordt hij vragen die hem gedurende zijn leven veelvuldig werden gesteld.
Over het onderwerp van buitenaardse levensvormen schrijft hij: “Er zijn vormen van intelligent leven daarbuiten. We moeten op onze hoede zijn voor antwoorden totdat we ons wat verder hebben ontwikkeld.”
Over tijdreizen en teleportatie is hij al even hoopvol.
“Terugreizen in de tijd kan volgens onze huidige inzichten niet worden uitgesloten,” zegt hij, eraan toevoegend: “
De toekomst van wetenschap en onderwijs baart hem echter grote zorgen, vooral na de politieke omwentelingen die het Westen de laatste jaren hebben doorgemaakt.
“Nu Brexit en Trump nieuwe krachten uitoefenen met betrekking tot immigratie en de ontwikkeling van het onderwijs, zijn we getuige van een wereldwijde opstand tegen deskundigen, en daaronder vallen ook wetenschappers,” zegt hij.
“Wat ligt er in het verschiet voor degenen die nu jong zijn? Ik kan met vertrouwen zeggen dat hun toekomst meer van wetenschap en technologie zal afhangen dan die van welke vorige generatie ook.”
Om de toekomst vorm te geven, adviseert hij zijn jonge lezers in het laatste hoofdstuk van het boek: “Denk eraan omhoog naar de sterren te kijken en niet omlaag naar je voeten.”