Achtergrond: Reactiviteit voor hepatitis B-virus (HBV) oppervlakte-antigeen (HBsAg) in monsters zonder antilichaam tegen het HBV-kern-antigeen (anti-HBc) kan het gevolg zijn van aspecifieke reacties of monstercontaminatie, maar kan ook andere situaties weerspiegelen die klinisch relevant kunnen zijn. In Spanje varieerde de beschreven frequentie voor dit atypische patroon van HBV-markers van 0,05 tot 1,3% in verschillende series, zodat het als matig frequent kan worden beschouwd.
Methoden: Bevestigende testen voor HBsAg en testen voor het opsporen van totaal en IgM anti-HBc, HBV “e” antigeen en viraal DNA werden uitgevoerd op serummonsters van 96 patiënten die reactiviteit vertoonden voor HBsAg in afwezigheid van totaal anti-HBc bij routineonderzoek. Deze monsters werden verzameld tussen januari 2001 en mei 2002 en werden voor onderzoek opgestuurd naar verschillende Spaanse laboratoria. Follow-up monsters werden ook onderzocht van geselecteerde gevallen.
Resultaten: Aanwezigheid van HBsAg werd uitgesloten in 70 gevallen (72,9%) en totaal anti-HBc werd gedetecteerd in twee extra patiënten, zodat de oorspronkelijke resultaten werden bevestigd in 24 patiënten (25,0%). Na verder onderzoek werden twee vroege fasen van de vensterperiode van de acute HBV-infectie geïdentificeerd, evenals een verder geval van chronische HBV-dragerschap in afwezigheid van antilichaamrespons. Eén enkel geval kon worden bevestigd als gevolg van een contaminatie van het onderzochte aliquot van het monster. Het patroon van HBV-markers en de evolutie ervan tijdens de follow-up waren kenmerkend voor het fenomeen dat bekend staat als “hepatitis B-virus type 2-infectie” bij acht patiënten. Uit de overige 12 gevallen konden geen conclusies worden getrokken, omdat er geen follow-up monsters voor studie beschikbaar waren.
Conclusies: Hoewel de meeste gevallen reageren op niet-specifieke reacties of situaties van geringe klinische relevantie weerspiegelen, moet de reactiviteit voor HBsAg in monsters zonder anti-HBc in aanmerking worden genomen en routinematig worden onderzocht, omdat dit atypische patroon ook ongebruikelijke, maar klinisch relevante feiten van de HBV-infectie kan weerspiegelen die moeten worden opgemerkt.