Hypotensie, ook lage bloeddruk genoemd, toestand waarbij de bloeddruk abnormaal laag is, hetzij door een verminderd bloedvolume, hetzij door een verhoogde capaciteit van de bloedvaten. Hoewel het op zichzelf geen indicatie is van een slechte gezondheid, gaat het vaak gepaard met ziekte.
Extensieve bloedingen zijn een voor de hand liggende oorzaak van een verminderd bloedvolume dat tot hypotensie leidt. Er zijn andere mogelijke oorzaken. Iemand die een grote brandwond heeft opgelopen, verliest bloedplasma – bloed zonder de rode en witte bloedcellen en de bloedplaatjes. Het bloedvolume wordt verlaagd in een aantal omstandigheden waarbij zout en water uit de weefsels verloren gaan – zoals bij overmatig zweten en diarree – en vervangen worden door water uit het bloed. Verlies van water uit het bloed naar de weefsels kan het gevolg zijn van blootstelling aan koude temperaturen. Ook kan iemand die een half uur blijft staan, tijdelijk tot 15% van het bloedwater in de weefsels van de benen verliezen.
Orthostatische hypotensie – lage bloeddruk bij het opstaan – lijkt het gevolg te zijn van een storing in het autonome zenuwstelsel. Normaal, wanneer een persoon opstaat, is er een reflexmatige vernauwing van de kleine slagaders en aders om de effecten van de zwaartekracht te compenseren. Hypotensie door een toename van de capaciteit van de bloedvaten is een factor bij flauwvallen (zie syncope). Hypotensie speelt ook een rol bij poliomyelitis, in shock, en bij overdosering van depressieve geneesmiddelen, zoals barbituraten.