Inductantie, eigenschap van een geleider (vaak in de vorm van een spoel) die wordt gemeten aan de hand van de grootte van de elektromotorische kracht, of spanning, die erin wordt geïnduceerd, vergeleken met de veranderingssnelheid van de elektrische stroom die de spanning opwekt. Een constante stroom produceert een stationair magnetisch veld; een gestaag veranderende stroom, wisselstroom, of fluctuerende gelijkstroom produceert een wisselend magnetisch veld, dat op zijn beurt een elektromotorische kracht induceert in een geleider die in het veld aanwezig is. De grootte van de geïnduceerde elektromotorische kracht is evenredig met de veranderingssnelheid van de elektrische stroom. De evenredigheidsfactor wordt de inductantie genoemd en is gedefinieerd als de waarde van de geïnduceerde elektromotorische kracht in een geleider gedeeld door de grootte van de veranderingssnelheid van de stroom die de inductie veroorzaakt.
Als de elektromotorische kracht wordt geïnduceerd in een andere geleider dan die waarin de stroom verandert, wordt het verschijnsel wederzijdse inductie genoemd, geïllustreerd in een transformator. Een veranderend magnetisch veld, veroorzaakt door een variërende stroom in een geleider, induceert echter ook een elektromotorische kracht in de geleider zelf die de veranderende stroom voert. Een dergelijk verschijnsel heet zelfinductie, en het quotiënt van de geïnduceerde elektromotorische kracht en de veranderingssnelheid van de stroom wordt aangeduid als zelfinductie.
Een zelfgeïnduceerde elektromotorische kracht verzet zich tegen de verandering die haar teweegbrengt. Dientengevolge, wanneer een stroom door een spoel van draad begint te vloeien, ondergaat deze een weerstand tegen zijn stroom naast de weerstand van de metaaldraad. Anderzijds, wanneer een elektrische stroomkring die een constante stroom voert en een spoel bevat plotseling wordt geopend, veroorzaakt het instortende en daardoor afnemende magnetische veld een geïnduceerde elektromotorische kracht die ertoe neigt de stroom en het magnetische veld te handhaven en een vonk kan veroorzaken tussen de contacten van de schakelaar. De zelfinductie van een spoel, of kortweg zijn inductantie, kan dus worden beschouwd als elektromagnetische traagheid, een eigenschap die zich verzet tegen veranderingen in zowel stromen als magnetische velden.
Inductantie hangt af van de grootte en vorm van een bepaalde geleider, het aantal windingen als het een spoel is, en het soort materiaal in de buurt van de geleider. Een spoel gewikkeld op een zachte ijzeren kern smoort veel doeltreffender de toename van een stroom dan dezelfde spoel met een luchtkern. De ijzeren kern verhoogt de inductantie; voor dezelfde veranderingssnelheid van de stroom in de spoel is een grotere tegengestelde elektromotorische kracht (back emf) aanwezig om de stroom af te smoren.
De eenheid van magnetische inductie is de henry, genoemd ter ere van de 19e-eeuwse Amerikaanse natuurkundige Joseph Henry, die als eerste het verschijnsel van zelfinductie onderkende. Eén henry is gelijk aan één volt gedeeld door één ampère per seconde. Als een stroom die verandert met een snelheid van één ampère per seconde een elektromotorische kracht van één volt induceert, heeft de schakeling een inductie van één henry, een relatief grote inductantie.