Causatieve vorm
Deze werkwoordsvorm drukt uit dat een persoon ervoor zorgt dat een andere persoon iets doet.
Hoe de Causatieve vorm af te leiden:
- Groep 1: Verander de laatste る in させる
- Groep 2: Verander de slotklinker u in a en voeg せる
- Groep 3: くる→こさせる、する→させる
Overweeg de enkele klinker u (う) aan het eind van bepaalde werkwoorden, zoals kau (かう) als met de verborgen medeklinker w voor de klinker u. Met andere woorden, de oorspronkelijke vorm van kau (かう) is ka(w)u. De oorzakelijke vorm van het werkwoord かう is bijvoorbeeld かわせる in plaats van かあせる.
Hoe de vorm te gebruiken:
De oorzakelijke vorm wordt in een zin gebruikt om uit te drukken dat het onderwerp de ander iets laat doen, dwingt, of laat doen.
De volgende zin drukt uit dat het Onderwerp het Voorwerp iets laat doen:
せんせい
|
がくせい
|
に
|
ほん
|
ご
|
つか
|
||||
先生 | は | 学生 | に | 日 | 本 | 語 | を | 使 | わせます。 |
In de volgende zin dwingt de topic de andere persoon iets te doen (het gebruik van het partikel を in plaats van に na het zelfstandig naamwoord dat de andere persoon aanduidt, geeft in dit geval de betekenis van “dwingen”).
ちち
|
わたし
|
にほん
|
い
|
い
|
|||
父 | は | 私 | を | 日本 | に | 行 | かせました。 |
In het Japans, wanneer iemand iemand anders een gunst verleent, moet een van de gevende werkwoorden volgen op het oorzakelijke werkwoord:
はは
|
わたし
|
にほん
|
|||||
母 | は | 私 | に | 日本 | に | 留学 | させてくれました。 |
Er is geen oorzakelijke vorm voor erewerkwoorden: bijv. いらっしゃる (“zijn/gaan/komen”), おっしゃる (“zeggen”)、くださる (“mij geven”). Er is ook geen causatieve vorm voor statieve werkwoorden: bijv. ある (“nodig hebben”), いる (“bestaan”). Ook hebben sommige werkwoorden morfologisch verwante werkwoorden die al de causatieve betekenis hebben (b.v. 起(お)きる “wakker worden”) heeft 起(お)こす “iemand wakker maken”).