Abstract
PIP: Hoewel het inbrengen en verwijderen van NORPLANT kleine chirurgische ingrepen betreft, zijn een goede opleiding en ervaring vaak bepalend voor het succes van de operatie. Het inbrengen van het voorbehoedsmiddel, dat gewoonlijk ongeveer 10 minuten duurt en onder plaatselijke verdoving wordt uitgevoerd, houdt het volgende in: Een arts maakt een incisie van 2 mm in de bovenarm van de vrouw, en brengt met behulp van een trocar 6 capsules — één voor één — in via dezelfde incisie, met ongeveer 15 tussenruimte tussen elke capsule. Zodra alle 6 capsules op hun plaats zitten, zouden de capsules een waaiervormig patroon moeten vormen. De juiste dood en plaatsing van de implantaten is van cruciaal belang. De implantaten moeten net onder de huid blijven (het moet mogelijk zijn ze onder de huid te voelen), en mogen niet te dicht bij de elleboog liggen, zodat ze de armbeweging belemmeren. Artsen moeten het inbrengen van NORPLANT bij zwangere vrouwen vermijden, en vrouwen die borstvoeding geven moeten 6 weken na de bevalling wachten alvorens implantaten te krijgen. Hoewel zeldzaam, leiden inbrengingen soms tot complicaties. In één studie werd gemeld dat in het eerste jaar na de inbrenging bij 0,8% van de patiënten infecties optraden en bij 0,4% de implantaten werden uitgedreven. Het percentage infecties en expulsies varieert echter, aangezien complicaties meestal te wijten zijn aan de onervarenheid van de inbrenger, onjuiste opleiding of gebrek aan steriele technieken. De plaatsing van de implantaten tijdens het inbrengen bepaalt over het algemeen het gemak en het succes van het verwijderen. Deze procedure, die ook onder plaatselijke verdoving wordt uitgevoerd, vereist een incisie van 4 mm op de oorspronkelijke plaats, van waaruit de implantaten worden verwijderd, een proces dat 15-30 minuten kan duren. Dezelfde incisie voor het verwijderen kan worden gebruikt om een andere set implantaten te plaatsen.