Dit overzicht bespreekt de fysiologie en de farmacologische behandeling van vertigo en verwante stoornissen. Klassen van geneesmiddelen die nuttig zijn bij de behandeling van vertigo zijn onder meer anticholinergica, antihistaminica, benzodiazepinen, calciumkanaalantagonisten en dopaminereceptorantagonisten. Deze geneesmiddelen hebben vaak meerdere werkingen. Zij kunnen de intensiteit van de symptomen wijzigen (b.v. vestibulaire suppressiva) of zij kunnen het onderliggende ziekteproces beïnvloeden (b.v. calciumkanaalantagonisten in het geval van vestibulaire migraine). De meeste van deze middelen, vooral die welke sederend zijn, kunnen ook de compensatiesnelheid van vestibulaire schade moduleren. Deze overweging is de laatste jaren relevanter geworden, aangezien fysiotherapie voor vestibulaire revalidatie nu vaak wordt aanbevolen in een poging om compensatie te bevorderen. De behandeling van vertigo is dan ook optimaal wanneer de voorschrijver gedetailleerde kennis heeft van de farmacologie van de toegediende geneesmiddelen en van de precieze werking die wordt nagestreefd. Er zijn vier algemene oorzaken van vertigo, waarvoor specifieke medicamenteuze behandelingen kunnen worden ingesteld. Otologische vertigo omvat aandoeningen van het binnenoor, zoals de ziekte van Ménière, vestibulaire neuritis, benigne paroxysmale positionele vertigo (BPPV) en bilaterale vestibulaire parese. Zowel bij de ziekte van Ménière als bij vestibulaire neuritis worden vestibulaire onderdrukkende middelen zoals anticholinergica en benzodiazepinen gebruikt. Bij de ziekte van Ménière worden zoutbeperking en diuretica gebruikt in een poging om flare-ups te voorkomen. Bij neuritis vestibularis wordt nu alleen kortstondig gebruik van vestibulaire onderdrukkende middelen aanbevolen. Medicamenteuze behandeling wordt momenteel niet aanbevolen voor BPPV en bilaterale vestibulaire parese, maar behandeling met fysiotherapie kan in beide gevallen zeer nuttig zijn. Centrale vertigo omvat entiteiten zoals vertigo geassocieerd met migraine en bepaalde beroertes. Profylactische middelen (L-kanaal calciumkanaalantagonisten, tricyclische antidepressiva, bètablokkers) vormen de basis van de behandeling voor vertigo geassocieerd met migraine. Bij personen met een beroerte of andere structurele letsels van de hersenstam of het cerebellum wordt een eclectische aanpak aanbevolen met proeven van vestibulaire onderdrukkende middelen en fysiotherapie. Psychogene vertigo komt voor in combinatie met stoornissen zoals paniekstoornis, angststoornis en agorafobie. Benzodiazepinen zijn hier de meest nuttige middelen. Onbepaalde en ondefinieerbare oorzaken van vertigo vormen een groot deel van de diagnoses. Voor deze patiënten wordt een empirische benadering voorgesteld, die proeven met geneesmiddelen van algemeen nut, zoals benzodiazepinen, omvat, evenals proeven met medicatieontwenning indien nodig, fysiotherapie en psychiatrische raadpleging.