Doelstellingen: Het bepalen van de rol van drukflowmetrie bij patiënten zonder hinderlijke symptomen van de lagere urinewegen (LUTS), stijgende prostaat-specifiek antigeen (PSA) niveaus en gediagnosticeerd als hebbende klinische benigne prostaathyperplasie (BPH) na negatieve (meervoudige) uitgebreide multi-site biopsie.
Methoden: In de studie werden patiënten met lichte LUTS opgenomen die door hun huisarts naar onze urologische praktijk werden verwezen vanwege een stijgende PSA-spiegel (>/=4 ng/ml). Na uitsluiting van klinisch prostaatcarcinoom door digitaal rectaal onderzoek en transrectale echografie, ondergingen alle patiënten ten minste één set uitgebreide multisite biopsieën om T1c prostaatkanker uit te sluiten. Patiënten met negatieve biopsies (klinische BPH) werden onderworpen aan druk flowmetrie, waarna de patiënten met blaasuitgang obstructie een TURP ondergingen.
Resultaten: De studie omvatte 82 patiënten, met een gemiddelde leeftijd van 64,8 jaar (50,2-78,2 jaar), die voldeden aan de inclusiecriteria. Urodynamische analyse toonde aan dat alle patiënten blaasuitgangsobstructie hadden. Na TURP werd bij acht patiënten (9,8%) histologisch bewezen prostaatkanker vastgesteld; bij 74 patiënten (90,2%) werd BPH vastgesteld. Patiënten van de BPH groep hadden een gemiddeld preoperatief PSA niveau van 8.8 ng/ml (4.3-25.8 ng/ml) en een gemiddelde internationale prostaat symptoom score van 8.8 (2-18). De gemiddelde detrusordruk bij maximale flow bij BPH-patiënten was 89,5 cmH(2)O (20-200 cmH(2)O).
Conclusies: Een verhoogde PSA bij patiënten met weinig of geen LUTS, klinische BPH en negatieve uitgebreide multi-site prostaatbiopsie is sterk gecorreleerd met blaasuitgangsobstructie. Daarom moeten patiënten met deze kenmerken worden behandeld met TURP.