De iMac, die in 1998 werd geïntroduceerd, had twee kenmerken die er al snel voor zorgden dat dit de bestverkochte personal computer in Amerika werd. Ten eerste was het een op zichzelf staand apparaat dat nauwelijks geïnstalleerd hoefde te worden en zelfs een handvat had om het gemakkelijk uit de doos te halen en te verplaatsen. Doordat de wirwar van kabels voor de voeding en de aansluiting van computer en beeldscherm wegviel, werd de iMac ook aantrekkelijk voor gebruikers die niet veel van computers afwisten. (Volgens Apple ging een derde van de iMac-verkopen in het eerste jaar naar mensen die voor het eerst een computer kochten). Ten tweede was de iMac mooi. In de schappen naast de beige computers die destijds de markt domineerden, viel de groenblauwe iMac met zijn schattige, ronde muis en doorschijnende behuizing op. Minder dan een jaar nadat Steve Jobs de iMac had geïntroduceerd, kwam hij met een tweede generatie in vijf felle kleuren die volgens een journalist van de New York Times “meer leken op een pakje Life Savers dan op een nieuwe computerlijn”. Een week nadat de snoepkleurige nieuwe iMacs verkrijgbaar waren, maakte Apple bekend dat de meest recente kwartaalcijfers drie keer zo hoog waren als het jaar ervoor.
Zie de 12 meest invloedrijke gadgets aller tijden.