De beroemde vijftiende en zestiende eeuwse Italiaanse politieke filosoof Niccolo Machiavelli wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de politieke wetenschap. Zijn bekendste werk is De Prins, waarin Machiavelli vorsten van vorstendommen adviseert hoe ze moeten regeren. De term “Machiavelliaans” vindt zijn oorsprong in Machiavelli’s pragmatische adviezen, die velen amoreel leken. In De Vertogen richt Machiavelli zich echter op de structuur, de aard en de evolutie van republieken. Het is veel langer dan De Prins en behandelt bijna alle belangrijke onderwerpen van de politieke wetenschappen. Aangezien de Vertogen over republieken gaan, wordt het algemeen beschouwd als het grondwerk van de moderne republikeinse politieke theorie.
De volledige titel van de Vertogen is Vertogen over de eerste tien boeken van Titus Livius (of Vertogen over Livius). Het boek is bedoeld als commentaar op het werk van de Romeinse historicus Titus Livius (bekend als Livy), in het bijzonder de boeken die de geschiedenis van het Romeinse Rijk tussen de achtste en derde eeuw v. Chr. beschrijven. Livy’s werk is echter slechts een toetssteen voor Machiavelli’s observaties over de aard van het politieke leven en de wetten die het regeren. Machiavelli maakt vaak gebruik van Livy’s verslagen over het Romeinse Rijk om zijn punten te illustreren, maar dat is dan ook de belangrijkste functie van de tekst.
De Vertogen is een omvangrijk werk en is verdeeld in drie delen met verschillende, maar verwante, onderwerpen. Het eerste boek gaat over de structuur van een republiek, bespreekt de oorlogvoering met betrekking tot republieken en analyseert de aard van het individuele leiderschap in de republiek. In het eerste boek bevestigt Machiavelli de oude Griekse opvatting dat alle politieke samenlevingen systematisch vervallen in hun venijnige tegenhangers, monarchieën in tirannieën, democratieën in anarchie, enzovoort. Aristoteles betoogde dat het probleem kon worden tegengegaan door de verschillende regeringsvormen te vermengen.
Machiavelli is het alleen in principe met Aristoteles eens, maar niet met diens argumenten. Machiavelli ziet het als de taak van een politieke orde om te gaan met de natuurlijke flux van de sociale orde. Republieken zijn bedoeld als levendige culturen die de vrijheid bewaren en de vrijheid gebruiken of het algemeen welzijn bevorderen. Maar flux geeft van nature aanleiding tot situaties die de integriteit van republieken bedreigen, zoals tweedracht, samenzwering, oorlog, religieuze verandering, culturele verandering, natuurrampen en dergelijke, die onvermijdelijk leiden tot degeneratie.
Het tweede boek gaat over de groei van het Romeinse Rijk, dat volgens Machiavelli essentieel was voor de bloei van de Romeinse politieke orde. Machiavelli is dus een soort imperialist die meent dat verovering en bestuur door vele maatschappelijke omstandigheden vereist zijn om de integriteit van een republiek te beschermen, hoewel vele oorlogen om een aantal redenen vermeden dienen te worden. Sterke legers moeten altijd behouden blijven. Vreemd genoeg beroept Machiavelli zich niet alleen op de Romeinse praktijk, maar ook op de Romeinse militaire tactiek en technologie ondanks de vooruitgang, bijvoorbeeld door het gebruik van infanterie boven artillerie te verdedigen.
Boek drie put eeuwige waarheden uit het voorbeeld van de grote mannen van het Romeinse Rijk. Deugdzame en grote leiders hebben een cruciale functie in het handhaven van een bloeiende samenleving. Zij regeren het volk, maar hebben ook het vermogen het aan te zetten tot deugdzaamheid en grootse werken, niet alleen als burgers, maar ook als strijders. Beide vormen van deugd zijn nodig om te voorkomen dat republieken van buitenaf worden vernietigd en van binnenuit in verval raken. Machiavelli spreekt een gematigd vertrouwen uit in het volk, en stelt vaak dat het volk wijzer is dan de vorsten, hoewel leiderschap vereist is in geval van gevaar.