De rol van arousals in slaap wint aan belangstelling bij zowel basisonderzoekers als clinici. In de laatste 20 jaar is er steeds meer bewijs dat arousal een belangrijke rol speelt in de pathofysiologie van slaapstoornissen. Over de aard van opwinding tijdens de slaap wordt nog steeds gediscussieerd. Volgens het conceptuele kader van de criteria van de American Sleep Disorders Association zijn arousals een marker van slaapverstoring die een nadelig en schadelijk kenmerk voor de slaap vertegenwoordigen. Onze visie daarentegen wijst erop dat opwellingen elementen zijn die verweven zijn met de textuur van de slaap en deelnemen aan de regulering van het slaapproces. Bovendien is het concept van micro-arousal (MA) uitgebreid met, naast de klassieke snelle elektro-encefalografische (EEG) arousals met een laag voltage, EEG-uitbarstingen met een hoge amplitude, zoals delta-achtige of K-complexen, die een speciaal soort arousal-proces weerspiegelen, waarbij parallelle antiarousal-schommelingen worden gemobiliseerd. In fysiologische omstandigheden zijn de langzame en snelle MA niet willekeurig verspreid, maar lijken zij structureel verdeeld binnen de slaap en vertegenwoordigen zij toestand-specifieke arousal responsen. MA voorafgegaan door trage golven komt vaker voor in het dalende deel van de slaapcycli en in de eerste cycli, terwijl het traditionele snelle type van arousal over de stijgende helling van de cycli overheerst tijdens het laatste derde deel van de slaap. De uniforme arousal kenmerken van deze twee typen MA’s worden ondersteund door de bevinding dat verschillende MA’s geassocieerd zijn met een toenemende omvang van vegetatieve activatie, hiërarchisch oplopend van de zwakkere langzame EEG-typen (gepaard gaande met milde autonome activatie) tot de sterkere snelle EEG-typen (gepaard gaande met een krachtige autonome activatie). Tenslotte is vastgesteld dat MA geen geïsoleerde gebeurtenissen zijn, maar in wezen een periodiek karakter hebben dat in de NREM-slaap (non-rapid eye movement) tot uiting komt in het cyclisch alternerend patroon (CAP). Inzicht in de rol van arousal en CAP en de relatie tussen fysiologische en pathologische MA kan licht werpen op de adaptieve eigenschappen van het slapende brein en inzicht verschaffen in de pathomechanismen van slaapstoornissen. Functioneel belang van arousal in de slaap, en in het bijzonder in de NREM slaap, is het verzekeren van de omkeerbaarheid van de slaap, zonder welke deze identiek zou zijn aan coma. Opwekkingen kunnen de slaper verbinden met de omringende wereld, waardoor de selectie van relevante binnenkomende informatie gehandhaafd blijft en het organisme zich aanpast aan de gevaren en eisen van de buitenwereld. In dit dynamische perspectief dragen voortdurende fasische gebeurtenissen enerzijds arousal-invloeden en anderzijds elementen van informatieverwerking in zich. De andere functie van prikkels is het afstemmen van het min of meer stereotype endogeen bepaalde slaapproces, dat door chemische invloeden wordt gestuurd, op interne en externe eisen. In dit perspectief geven arousals vorm aan het individuele verloop van de nachtelijke slaap als een variatie van het slaapprogramma.