Zoals standaard echocardiografie, transesofageale echocardiografie (TEE) maakt gebruik van geluidsgolven om een beeld van het hart te maken en te zien hoe het functioneert
Net als bij standaard echocardiografie, maakt transesofageale echocardiografie (TEE) gebruik van geluidsgolven om een beeld van het hart te maken en te zien hoe het functioneert. Maar in tegenstelling tot standaard echocardiografie gaan de geluidsgolven door een buisvormig apparaat dat in de mond wordt geplaatst en door de keel in de slokdarm wordt geleid. (De slokdarm is de buis die de keel met de maag verbindt).
Deze test kan artsen de gedetailleerde grootte, vorm en beweging van uw hartspier laten zien, evenals de conditie van uw aorta, die het belangrijkste bloedvat is dat uw lichaam van bloed voorziet. Het kan ook laten zien hoe de hartkleppen werken en hoe het bloed door uw hart stroomt. TEE geeft artsen ook informatie over uw slagaders. Artsen gebruiken deze test wanneer ze met standaard echocardiografie geen duidelijk beeld van uw hart kunnen krijgen.
Hoe werkt het?
TEE maakt gebruik van geluidsgolven met een hoge frequentie (ook wel echografie genoemd) die een bewegend beeld van uw hart kunnen geven. De test lijkt op een standaard echocardiografie, behalve dat de beelden van het hart vanuit de slokdarm komen in plaats van via de borstwand. De geluidsgolven worden door het lichaam gestuurd met een apparaat dat een transducer wordt genoemd, die aan een buisje is bevestigd en in uw slokdarm wordt geplaatst. De geluidsgolven weerkaatsen tegen het hart en komen als echo’s terug bij de transducer. De echo’s worden omgezet in beelden op een televisiemonitor om een beeld van uw hart en aorta te krijgen.
Wat kan ik verwachten?
U moet ten minste 4 uur voor het onderzoek stoppen met eten. Uw arts zal u precies vertellen hoe lang. Praat met uw arts over alle geneesmiddelen (receptplichtig, vrij verkrijgbaar of supplementen) die u gebruikt, want het kan zijn dat hij of zij wil dat u daarmee stopt vóór de test.
De test begint met een verdovingsspray die de technicus op uw keel spuit, waardoor die verdoofd aanvoelt. Daarna gaat u op de onderzoekstafel liggen. Een naald met een slangetje eraan wordt in uw arm gestoken. Dit wordt een intraveneuze lijn of infuus genoemd. Het infuus geeft u een licht kalmerend middel om u tijdens het onderzoek te ontspannen. Kleine metalen schijfjes, elektroden genaamd, worden op uw borst geplaatst. Deze elektroden hebben draden, afleidingen genaamd, die verbonden zijn met een elektrocardiogramapparaat. Dit apparaat controleert uw hartritme tijdens het onderzoek.
Daarna wordt een klein flexibel buisje, een sonde genaamd, in uw keel geplaatst. De technicus zal u vragen te slikken, waarna de sonde voorzichtig in uw keel wordt bewogen. Dit is vaak het meest ongemakkelijke deel van het onderzoek. Als u de behoefte voelt om te kokhalzen, hoeft u zich geen zorgen te maken, dit is heel normaal. Als de sonde eenmaal op zijn plaats zit, zou u geen pijn meer moeten voelen.
Aan het uiteinde van de sonde zit de transducer, die foto’s van uw hart maakt. De technicus kan de sonde ook bewegen om vanuit verschillende hoeken foto’s van uw hart te maken.
Als de technicus genoeg foto’s heeft gemaakt, worden de sonde en de infuuslijn verwijderd. U wordt ook losgekoppeld van het elektrocardiogramapparaat. U kunt zich wat slaperig voelen totdat het slaapmiddel is uitgewerkt, en er wordt gecontroleerd of uw hartslag en bloeddruk normaal zijn.
Het kan zijn dat u na de ingreep keelpijn hebt of moeite hebt met slikken. Deze bijwerkingen verdwijnen meestal na een dag of zo.