In de late 13e eeuw, nadat Genghis Khan het Mongoolse rijk had verenigd, werd het aan zijn opvolgers overgelaten om zijn veroveringen in Azië, het Midden-Oosten en Europa voort te zetten, en Kublai Khan, de kleinzoon van Genghis, zette ijverig het werk van zijn grootvader voort. Zijn overwinningen zouden zich echter niet tot Japan uitstrekken.
Volgens de legende zou een reeks van twee hevige tyfoons – bekend als de “Kamikaze” vanwege hun uitzonderlijke kracht en vermeende goddelijke oorsprong – de Mongoolse vloot bij haar nadering van Japan hebben gedecimeerd, zowel in 1274 als in 1281. Maar onderzoekers weten dat oude documenten nogal eens overdrijven. Dus besloot een team geologen te kijken of er fysiek bewijs bestond van deze legendarische gebeurtenissen.
Sedimentmonsters over een periode van 2000 jaar, verzameld uit een meer in de buurt van de vermoedelijke locatie van de Mongoolse invasie, onthullen een piek in het zoutgehalte dat aangeeft dat tyfoons inderdaad Japan hebben getroffen rond de tijd van Kublai Khan’s heerschappij. In die tijd werden die gebeurtenissen gezien als een goddelijke interventie namens het Japanse volk.
De onderzoekers tonen aan dat er eigenlijk al geruime tijd sprake was van overstromingen, dankzij een toename van El Niño activiteit. De stormen in Japan begonnen in hevigheid toe te nemen vanaf ongeveer 250 jaar – ruim voordat Kublai Khan of zijn keizerlijke verwanten op het toneel verschenen. Voor de eilandnatie was dit een zeer gelukkige timing. De auteurs van de nieuwe studie schrijven: “De Kamikaze-tyfoons kunnen daarom dienen als een prominent voorbeeld van hoe de toename van zwaar weer in het verleden, geassocieerd met een veranderend klimaat, belangrijke geopolitieke gevolgen heeft gehad.”