Wat is het probleem en wat is er tot nu toe over bekend?
Artsen geven bloedverdunners (anticoagulantia) aan patiënten die een risico lopen op de vorming van bloedstolsels als gevolg van een groot aantal medische aandoeningen. Warfarine, een pil die via de mond wordt ingenomen, wordt vaak gebruikt vanwege de antistollende werking. Warfarine is doeltreffend en gemakkelijk in te nemen, maar het duurt een paar dagen om na de eerste dosis voldoende antistolling te bereiken en het effect op de bloedstolling houdt nog 3 tot 5 dagen aan nadat de patiënten gestopt zijn met het innemen ervan. Wanneer een patiënt die warfarine gebruikt een operatie moet ondergaan, moeten de artsen de behandeling met warfarine ongeveer 5 dagen voor de ingreep stopzetten omdat de antistolling overmatige bloedingen kan veroorzaken, vooral wanneer weefsels worden doorgesneden. Anderzijds, wanneer de patiënt niet beschermd is door antistolling, neemt het risico op een gevaarlijke bloedklonter toe. Artsen lossen dit dilemma vaak op door de behandeling met warfarine enkele dagen voor de operatie te staken en te vervangen door een geneesmiddel uit een klasse van antistollingsmiddelen die bekend staat als laag-moleculair-gewicht heparine. Eén van deze middelen is enoxaparine, een geneesmiddel dat één- of tweemaal daags via een injectie moet worden toegediend. De behandeling met enoxaparine moet ook kort voor de operatie worden gestaakt, maar omdat het effect ervan niet zo lang aanhoudt als dat van warfarine, kan het korter voor de operatie worden gestaakt. Het is gebruikelijk om de laatste dosis tweemaal daags enoxaparine de avond voor de operatie toe te dienen. Na de operatie wordt de behandeling met enoxaparine hervat totdat de behandeling met warfarine op adequate wijze wordt hervat. Het gebruik van enoxaparine op deze manier staat bekend als “overbruggingstherapie”.
Waarom hebben de onderzoekers deze specifieke studie gedaan?
Om uit te vinden of het antistollingseffect van enoxaparine verdwijnt wanneer de laatste dosis de avond voor de operatie wordt gegeven (meer dan 12 uur voor de operatie) en of het uitvoeren van een operatie op dat moment veilig is.
Wie werd bestudeerd?
94 opeenvolgende patiënten die een overbruggingsbehandeling met enoxaparine kregen.
Hoe werd de studie uitgevoerd?
De onderzoekers stopten met het geven van warfarine 4 of 5 dagen voor de operatie en vervingen het door tweemaal daagse injecties met enoxaparine 3 dagen voor de chirurgische ingreep. De laatste injectie met enoxaparine werd ’s avonds en ten minste 12 uur voor de operatie toegediend. Bij alle patiënten werd vlak voor de operatie bloed afgenomen om te zien hoeveel antistollingsmiddel zich nog in de bloedbaan bevond.
Wat vonden de onderzoekers?
Bloedmonsters werden gemiddeld 14 uur na de laatste dosis enoxaparine afgenomen en de operatie werd gemiddeld 97 minuten na de afname van de bloedmonsters uitgevoerd. Bij 99% van de patiënten werd ten minste enige antistollingsactiviteit in het bloed gevonden. Van deze patiënten had 68% voldoende residueel enoxaparine-effect om als volledig anticoagulerend te worden beschouwd en 16% had nog hogere niveaus.
Wat waren de beperkingen van de studie?
Er werd slechts 1 type laag-moleculair-gewicht heparine getest. Andere types zouden andere resultaten kunnen hebben opgeleverd.
Wat zijn de implicaties van de studie?
De laatste dosis enoxaparine voor de operatie moet meer dan 12 uur en mogelijk zelfs meer dan 24 uur voor de operatie worden gegeven.