8 mei 2020

  • Q&A

Of de onrechtmatige daad van het opzettelijk toebrengen van emotioneel leed (“IIED,” ook bekend als de “onrechtmatige daad van verontwaardiging”) überhaupt wordt erkend, hangt af van de staat. Kentucky erkent deze rechtsvordering, maar behoudt deze voor als “gatenvuller” in gevallen waarin geen andere rechtsvordering kan worden ingesteld, en alleen in buitengewone feitelijke omstandigheden. Vorderingen uit hoofde van onrechtmatige daad zijn niet hetzelfde als een vordering voor geestelijke of psychologische schade die gepaard gaat met lichamelijk letsel veroorzaakt door bijvoorbeeld een auto-ongeval.

In Kentucky, zoals in de meeste staten, is het moeilijk om een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad te winnen. Zoals het Hooggerechtshof van Kentucky heeft uitgelegd:

Het gedrag in kwestie moet extreem zijn, of schandalig en ondraaglijk om een vordering wegens het opzettelijk toebrengen van emotioneel leed te kunnen ondersteunen. Het moet in strijd zijn met algemeen aanvaarde fatsoens- en zedelijkheidsnormen. Het moet meer zijn dan slechte manieren, en moet ernstige emotionele schade veroorzaken, niet alleen gekwetste gevoelens.

Childers v. Geile, 367 S.W.3d 576 (Ky. 2012), te vinden op https://casetext.com/case/childers-v-geile-1.

Een gewoon geval van overspel zal een IIED-claim niet ondersteunen. Er is echter ook jurisprudentie die stelt dat het bestaan van een speciale relatie tussen de partijen het gedrag schandalig kan maken.

In een zaak waarin een echtpaar huwelijkstherapie had gezocht bij een priester, en de priester vervolgens een affaire aanging met de vrouw, verwierp mijn Kentucky’s Supreme Court de verwerping door de trial court van de IIED-claim van de man tegen de priester op grond van het feit dat gewone fraude en overspel nooit de status van schandalig gedrag konden bereiken.

Het Hooggerechtshof van Kentucky was het daar niet mee eens, en verklaarde de IIED-claim opnieuw ontvankelijk vanwege de speciale relatie in de omstandigheden hier. Het was geen gewoon geval van overspel. Zie Osborne v. Payne, 31 S.W.3d 911 (Ky. 2000), beschikbaar op https://casetext.com/case/osborne-v-payne?.

Noteer dat de vordering in Osborne was gericht tegen de priester, niet de andere echtgenoot. Ik betwijfel of een IIED-claim van de ene echtgenoot tegen de andere echtgenoot in plaats van tegen de priester zelfs in datzelfde scenario zou zijn toegewezen.

Ik denk dat een IIED-claim tegen iemands eigen overspelige echtgenoot onwaarschijnlijk zou zijn om te slagen, zelfs in een staat die IIED anders erkent als een onrechtmatige daad.

Dit is een blogpost, geen specifiek juridisch advies. Er wordt geen advocaat-cliënt relatie bedoeld of gecreëerd.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.