De “calorie” is een meeteenheid voor de energie die voedingsmiddelen bevatten. Levende lichamen hebben elke dag een bepaald aantal calorieën nodig als brandstof. Voedselcalorieën worden door het lichaam gemetaboliseerd (verbrand) om energie te produceren die nodig is om het lichaam draaiende te houden. Calorieën die het lichaam meer nodig heeft als brandstof worden opgeslagen in de vorm van vetreserves die het lichaam beschermen tegen de mogelijkheid dat calorieën in de toekomst moeilijk te verkrijgen zijn. Opgeslagen vetcalorieën worden verbrand en opgebruikt als er geen voedsel beschikbaar is en het lichaam op zoek moet naar alternatieve brandstofbronnen.
Mensen komen aan en worden dik als ze consequent meer calorieën eten dan hun lichaam nodig heeft om aan de dagelijkse vraag te voldoen. Dat overtollige calorieën als vet worden opgeslagen, is een evolutionaire reactie die is overgeërfd van nog niet zo lang geleden, toen voedsel minder overvloedig beschikbaar was en mensen veel harder moesten werken om het beschikbare voedsel te bemachtigen. Mensen die in staat waren om voedsel op te slaan in de vorm van vet toen het gemakkelijk verkrijgbaar was, hadden meer kans om te overleven en zich voort te planten in tijden waarin voedsel moeilijk te krijgen was, dan hun magere soortgenoten. Vanwege dit evolutionaire voordeel heeft ons lichaam zich zo ontwikkeld dat het voor ons lonend en natuurlijk is om veel voedsel te eten wanneer dat beschikbaar is. Ondanks het feit dat de voorouderlijke mens een efficiënte opslagplaats van lichaamsvet was, had hij niet vaak obesitas omdat hij hard moest werken om te kunnen eten en daarbij de calorieën verbrandde die hij at. De dramatische veranderingen in de landbouw en de technologie van de afgelopen tweeduizend jaar hebben er echter voor gezorgd dat voedsel zeer gemakkelijk te verkrijgen is en de evolutie heeft in zo’n korte tijdspanne geen gelijke tred kunnen houden. In dit tijdsgewricht moeten we ons verstand gebruiken om de instincten van ons lichaam te begrijpen en een meer eenentwintigste-eeuwse passende relatie met voedsel te ontwikkelen.