Doel: Het looppatroon van een patiënt kan belangrijke diagnostische en functionele informatie verschaffen. Hoewel ‘waggelende gang’ een al lang bestaand begrip is, vragen wij ons af of deze beschrijving nauwkeurig of klinisch bruikbaar is.
Methoden: We zochten in ‘waddling gait’ in alle belangrijke medische specialismen kern leerboeken, in dieren locomotie boeken en in Medline, Healthstar en Embase. Verder wonnen we advies in bij deskundigen over de gang van eenden.
Resultaten: Er worden veel namen gebruikt voor ‘waggelende gang’, en de beschrijving ervan is onnauwkeurig en inconsistent. Trendelenburg beschreef het als een bekkenval aan de kant van het zwaaiende been en een compensatoire laterale buiging van de romp naar de kant van het staande been. Vele aandoeningen zijn beschreven als een waggelende gang. Wij hebben het looppatroon van eenden als echt waggelend aanvaard. Deze vaak gebruikte vergelijking geeft niet nauwkeurig het gangpatroon weer dat gezien wordt bij mensen met een reeks medische aandoeningen; evenmin is het hetzelfde als een Trendelenburg gang.
Conclusies: Aangezien wij geen aandoening hebben gevonden waarbij patiënten een echt eendachtige gang hebben, stellen wij voor dat de uitdrukking ‘waggelende gang’ moet worden verlaten. Wij stellen voor dat clinici voor de duidelijkheid en een goede communicatie de geobserveerde elementen van het gangpatroon beschrijven in plaats van onnauwkeurige en nutteloze termen zoals ‘waggelende gang’ te gebruiken.