Het volkenrecht, vertaald uit het Latijnse jus gentium, werd voor het eerst toegepast in het Romeinse Rijk. Het Romeinse volkenrecht had oorspronkelijk tot doel het gedrag te regelen tussen Romeinse burgers en die van de andere gebieden die onder Romeins gezag stonden. Tegenwoordig verwijst de term naar het geheel van wetten dat rechtvaardige omgang tussen verschillende natiestaten en tussen mensen van verschillende naties bevordert.
Dit corpus van recht kan worden onderverdeeld in twee subcategorieën: jus gentium privatum, dat betrekking heeft op de grensoverschrijdende activiteiten van particulieren, en jus gentium publicum, dat zich bezighoudt met interacties tussen natiestaten. Het volkenrecht werd in eerste instantie ingesteld als vervanging van het jus civil in verschillende internationale contexten, en doet dat nog steeds. Jus civil, of burgerlijk recht, is alleen van toepassing in bepaalde rechtsgebieden.
Een belangrijk onderscheid om te overwegen is dat tussen jus gentium en jus inter genes. Dit laatste kan worden vertaald als “wetten tussen volkeren” en heeft betrekking op verdragen en andere internationale overeenkomsten. Hoewel vaak geciteerd en goed gedocumenteerd, blijft het volkenrecht veel afhankelijker van conventie dan het jus inter genes en is het gebaseerd op een geloof in natuurlijke rechten en universele beginselen.
Het volkenrecht verwijst niet naar één bepaalde wet, maar is een overkoepelende term voor een groot aantal regels en beginselen die het handelen tussen naties en tussen burgers van verschillende natiestaten regelen. Veel van deze regels zijn schriftelijk vastgelegd door bepaalde naties en ook door internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties. De Amerikaanse grondwet noemt negen specifieke punten als bestanddelen van het volkenrecht: het verbod van onwettige oorlog, het nakomen van vredesverdragen, het respecteren van grenzen door ze niet zonder toestemming van de autoriteiten te overschrijden, de vervolging van piraterij, de bescherming van wrakke schepen, de humane behandeling van krijgsgevangenen, de bescherming van diplomaten en ambassades, de uitlevering van misdadigers, en het verbod van slavernij.
Vele internationale wetten met betrekking tot mensenrechten en oorlogsmisdaden worden geassocieerd met het recht van naties. Er zijn vaak geschillen tussen natiestaten over de vraag of zij of hun burgers al dan niet in strijd met deze wetten hebben gehandeld. Sinds de Romeinen in de oudheid het begrip jus gentium voor het eerst introduceerden, zijn waarschijnlijk nooit alle volkeren of alle naties het er volledig over eens geweest. Desondanks zijn door meerderheidsconsensus vele zaken vervolgd waarin het gepleegde misdrijf betrekking had op het volkenrecht.