Pijnstillers zijn een groep geneesmiddelen die bij het grootste deel van de bevolking goed bekend zijn. Sommige werkzame bestanddelen, zoals paracetamol, worden algemeen gebruikt ter verlichting van hoofdpijn, spier-, artritis- en andere pijnen, en in sommige gevallen ook als koortswerend middel. Over het algemeen behoren ontstekingsremmers, zoals ibuprofen, ook tot deze geneesmiddelen. Laten we vandaag iets meer te weten komen over hun eigenschappen en hoe ze werken.
Vooreerst moeten we ons de definities van pijn en ontsteking herinneren. Pijn is een onaangename zintuiglijke ervaring en een fysiologische reactie op schade aan het lichaam. Het is in eerste instantie bedoeld als alarmsignaal en geeft aan dat er een probleem is, meestal een weefselbeschadiging. Ontsteking daarentegen is een fysiologische reactie op een agressie, die voornamelijk bestaat uit plaatselijke vaatverwijding en een ophoping van immuuncellen.
Typen pijnstillende middelen
De meest gangbare indeling van pijnstillende middelen is als volgt:
– NSAID’s (niet-steroïde anti-inflammatoire middelen). Tot deze groep behoren paracetamol, het koortswerend middel bij uitstek (hoewel het niet altijd in deze categorie voorkomt omdat het geen ontstekingsremmend effect heeft), en ibuprofen. Het werkingsmechanisme van alle NSAID’s is de remming van cyclo-oxygenase, en zij worden gebruikt tegen lichte pijn en ontsteking, en tevens als koortswerend middel.
– Zwakke opioïde analgetica: Binnen deze groep vinden we werkzame bestanddelen als codeïne, hydrocodon (of dihydrocodeinon), dihydrocodeïne, oxycodon in lage doses, dextropropoxyfeen, propoxyfeen en buprenorfine. Deze groep ontstekingsremmers wordt gebruikt bij matige pijn.
– Sterke opioïde analgetica: Deze worden gebruikt bij ernstige pijn en omvatten onder andere morfine, hydromorfon, methadon, fentanyl, diamorfine, oxycodon met vertraagde afgifte, heroïne en levorphanol. Opioïde analgetica kunnen van drie types zijn: agonisten, agonisten/antagonisten of partiële opioïde receptor agonisten.
– Adjuvante geneesmiddelen: Adjuvante drugs versterken de pijnstillende respons. Zij worden algemeen gebruikt voor de behandeling van symptomen die de levenskwaliteit aantasten en de pijn verergeren, en zijn vooral nuttig voor sommige soorten pijn zoals neuropathische pijn en noodzakelijk om de bijwerkingen van andere geneesmiddelen te verzachten of te elimineren. Deze groep omvat antidepressiva, anticonvulsiva of anti-epileptica, neuroleptica, anxiolytica, steroïden, corticoïden, spierverslappers, calcitonine, anti-emetica, antispastica en lokale anesthetica.