Achtergrond: Zorgverleners in het hele land worden routinematig opgeleid in Advanced Cardiac Life Support (ACLS), een programma van de American Heart Association dat het beheer van hartstilstand leert. Recente veranderingen in de ACLS-aanpak hebben het routinematig controleren van de polsslag gedeïncentreerd in een poging om ononderbroken hartmassage te bevorderen. Wij veronderstelden dat dit nieuwe ACLS-algoritme kan leiden tot onzekerheid over de juiste actie na detectie van een polsslag tijdens een hartstilstand.
Methoden: We voerden een observationele studie uit waarin een webgebaseerde enquête werd verzonden naar ACLS-opgeleide medische zorgverleners in 4 grote stedelijke tertiaire zorgcentra in de Verenigde Staten. De enquête bestond uit 5 meerkeuze, scenario-gebaseerde ACLS-vragen, waaronder onze vraag van belang. Volwassen personeelsleden met een geldige ACLS certificatie werden geïncludeerd.
Resultaten: Een totaal van 347 enquêtes werden geanalyseerd. Het responspercentage was 28,1%. De meerderheid (53,6%) van de respondenten was tussen 18 en 32 jaar oud, en 59,9% was vrouw. De meerderheid (54,2%) van de respondenten verklaarde ten onrechte dat zij zouden doorgaan met reanimeren en eventueel aanvullende therapieën zouden toedienen wanneer een teamlid onmiddellijk na defibrillatie een polsslag detecteert. Daarnaast koos slechts 51,9% van de respondenten er correct voor om na 2 minuten reanimatie een ritmecontrole uit te voeren. De andere 3 enquêtevragen werden gemiddeld in 89,1% van de gevallen correct beantwoord.
Conclusie: Er bestaat verwarring over het al dan niet voortzetten van reanimatie en hartmedicatie bij aanwezigheid van een polsslag. Voorlichting kan gerechtvaardigd zijn om te benadrukken dat compressies en medicatie moeten worden vermeden wanneer een palpabele puls wordt waargenomen.