Vraag: “Wie kan ter communie gaan volgens de Bijbel?”
Antwoord: Bijna elke kerk kent wel een vorm van communie, oftewel de Tafel van de Heer. Tegelijkertijd is er veel variatie in de feitelijke uitvoering van de ceremonie, en verschillende kerken hebben ook verschillende opvattingen over wie ter communie mag gaan.
Sommige kerken oefenen een radicaal open communie uit, die zij “open tafel” zouden kunnen noemen: in een poging om “volledig inclusief” te zijn, nodigen zij iedereen en iedereen uit om aan de communie deel te nemen, ongeacht geestelijke status of bewijs van openlijke zonde. De meeste kerken leggen echter enige beperkingen op aan wie aan de communie kan deelnemen: de meeste vereisen ten minste een belijdenis van geloof in Christus. De meeste kerken eisen ook dat de ontvanger in goede staat is in de kerk – d.w.z. dat hij of zij niet in onberouwvolle zonde leeft. Sommige kerken eisen ook dat men gedoopt is voordat men ter communie kan gaan, en sommige kerken eisen een officieel lidmaatschap van de kerk.
Vragen over wie ter communie kan gaan gaan terug tot de allereerste kerk. De kwestie wordt behandeld in de eerste-eeuwse Didache, die onderwees dat de doop een voorwaarde was om ter communie te gaan (Didache 9:10-12). In de tweede eeuw stelde Justin Martyr drie vereisten voor het ter communie gaan: geloof in de leer van de kerk, de doop, en “zo leven als Christus heeft bevolen” (Eerste Apologie, hoofdstuk LXVI, trans. door Dods en Reith).
De leer van de Bijbel over het Avondmaal is te vinden in 1 Korintiërs 11:17-34 en bevordert deelname voor gelovigen die in gemeenschap met de Heer wandelen. Allen die persoonlijk geloof in Jezus Christus hebben, zijn waardig deel te nemen aan het Avondmaal.
Bijbels gezien zijn er twee soorten mensen die niet ter communie mogen gaan: de onherborenen en de onbekeerden. De communie mag niet worden opengesteld voor hen die niet wedergeboren zijn of voor hen die in bekende, niet beleden zonden leven.
Bijbels gezien mag de communie niet beperkt worden tot een bepaalde kerk of denominatie. Het is de Tafel van de Heer, niet de tafel van een bepaalde kerk. Wat belangrijk is, is dat de deelnemers wedergeboren gelovigen zijn die in gemeenschap met hun Heer en met elkaar wandelen. Het avondmaal is een tijd van gedenken (Lukas 22:19) en een tijd van bezinning. Alvorens aan de communie deel te nemen, moet iedere gelovige persoonlijk zijn of haar hart en motieven onderzoeken (1 Korintiërs 11:28).
Het woord communie is verwant met vereniging. Communie is het resultaat van een vereniging met Christus, het delen van gemeenschappelijke gedachten, gevoelens en ervaringen. Het delen in de dood en begrafenis van de Zoon van God is een fundamenteel deel van de verlossing (Romeinen 6:3-5), en die dood wordt gesymboliseerd in de ordinantie van de communie. Als een persoon geen vereniging met Christus heeft, heeft de handeling van het ter communie gaan geen betekenis (Johannes 1:12; Romeinen 10:9-10). Iemand die niet geestelijk is wedergeboren, heeft geen middel om met God te communiceren (Efeziërs 2:3; Kolossenzen 1:21). Daarom beoefent een ongelovige die de communie gebruikt hypocrisie, en het kan die persoon in gevaar brengen voor Gods oordeel.
Een kind van God dat de communie gebruikt in een staat van onberouwelijke zonde is een andere vorm van hypocrisie. “Wie onwaardig het brood van de Heer eet of de beker van de Heer drinkt, is schuldig aan zonde tegen het lichaam en bloed van de Heer” (1 Korintiërs 11:27). Gelovigen moeten een zelfonderzoek ondergaan (vers 28) en zo God’s tucht in hun leven vermijden (verzen 27-30). Zonde in het hart koesteren, weigeren zich met een medegelovige te verzoenen, of koppig weigeren zijn behoefte aan vergeving te erkennen, vooral gezien de beschikbaarheid ervan (1 Johannes 1:8-9), is een teken van een hard hart, niet van een “gemeenschappelijke vereniging” met Christus.
Volgens de Bijbel moeten zij die ter communie gaan nederig zijn, wedergeboren, vrij van niet beleden zonde, en in gehoorzaamheid aan God leven. Of het leven in gehoorzaamheid in alle gevallen ook de doop inhoudt, is iets wat de afzonderlijke kerken moeten beslissen. Voor de bekeerde, berouwvolle zondaar is de Tafel van de Heer een welkome plaats om Gods voorziening te kennen en in zijn genade te rusten.