Na een kritisch overzicht van de verschillende meningen, onderscheidt de auteur de indicaties voor zuurstofbehandeling bij respiratoire insufficiëntie in subjectieve en objectieve op basis van zijn eigen ervaring na een klinische observatie van 100 patiënten met verergerde chronische respiratoire insufficiëntie, onderworpen aan gedoseerde, gecontroleerde en continue zuurstoftherapie. De meest essentiële objectieve indicatie voor zuurstofbehandeling is de manifestatie van hypoxemie graad zonder of met CO2-retentie. Volgens de manifestatie van hypoxemie, bepaald door het PaO2-niveau, zijn de indicaties absoluut (met PaO2 onder 40 mm Hg), dringend (met PaO2 onder 30 mm Hg) en relatief (met PaO2 boven 50 mm Hg). De toepassing van zuurstofbehandeling met PaO2 van meer dan 700 mm Hg alsook de zogenaamde “preventieve” O2-behandeling (zonder hypoxemie) is ongepast met het oog op mogelijke schadelijke neveneffecten van zuurstof. Zuurstofbehandeling is gecontra-indiceerd bij alle patiënten met een ongunstige beademingsreactie op zuurstofbehandeling. Bij niet-effectieve O2-behandeling (ongunstige beademingsreactie resp.) moet worden overgegaan tot mechanische beademing, evenals in alle gevallen bij patiënten in respiratoir coma.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.