Heden ten dage zijn reuzenpanda’s een van de bekendste dieren ter wereld. En ze worden universeel erkend als een charismatisch symbool van zowel China als natuurbehoud in het algemeen.
Maar de wereldwijde belangstelling voor het dier kwam pas vroeg in de 20e eeuw op gang.
Korte tijdlijn (of lees onze meer gedetailleerde geschiedenis hier)
In 1936 vangt de Amerikaanse mode-ontwerpster Ruth Harkness de baby panda Su-Lin en neemt deze mee naar de Verenigde Staten, waardoor het jong meteen een ‘beroemdheid’ wordt en universele sympathie oproept voor de benarde situatie van de soort en de ‘panda cult’ ontstaat.
In het begin van de jaren zestig worden de eerste vier pandareservaten in China opgericht en wordt een decreet uitgevaardigd dat de jacht op een groot aantal dieren, waaronder de reuzenpanda, verbiedt.
In 1979 ondertekent het WWF een unieke overeenkomst met China om samen te werken aan natuurbehoud, onder andere door te helpen de reuzenpanda te redden. Het WWF was de eerste internationale natuurbeschermingsorganisatie die op uitnodiging van de Chinese regering in China ging werken.
In 1989 blijkt uit door het WWF gefinancierd onderzoek en satellietbeelden dat de geschikte habitat voor panda’s in de provincie Sichuan sinds 1974 met 50% is geslonken.
In 1992 wordt een beheersplan voor de panda gelanceerd na een decennium van samenwerking tussen het WWF en het Chinese Ministerie van Bosbouw. Na voltooiing van het plan zal 60 procent van alle panda-habitat in beschermde gebieden worden opgenomen.
In 1998 spant het WWF een rechtszaak aan in verband met het uitlenen van panda’s aan Amerikaanse dierentuinen, hetgeen resulteert in een beleid waarbij dierentuinen die panda’s importeren ervoor moeten zorgen dat meer dan de helft van het met elke lening gemoeide geld wordt besteed aan het behoud van wilde panda’s en hun habitat.