In het begrip van goddelijkheid in de Islam, heeft Allah de absolute macht, kracht en kennis. Hij is almachtig. Hij bestuurt alles rechtstreeks; Zijn daden en handelingen in het universum vinden ieder moment plaats en zij zijn ononderbroken. Allah heeft niets nodig; alles heeft Hem nodig. Hij schiep alles. Hij is niet geschapen, want wat geschapen is, is een schepsel; het kan geen godheid zijn1.
Nursi, een islamitische geleerde, vestigt de aandacht op het feit dat de attributen van Allah voortkomen uit Zijn persoonlijkheid. Hij legt dit uit aan de hand van de eigenschap van macht. Volgens hem is Zijn eigenschap van macht de noodzaak van Zijn bestaan en komt het voort uit Zijn persoonlijkheid. Bij afwezigheid van dat attribuut, kan Hij geen godheid zijn. In feite zijn de geschapen schepselen niet zo. Daar hun eigenschappen niet uit hun persoonlijkheid voortkomen, maakt het ontbreken van een eigenschap het niet-bestaan van dat wezen niet noodzakelijk. Bijvoorbeeld, een mens die de eigenschap van kracht mist, d.w.z. een zwakke mens, heeft nog steeds de eigenschappen van de mens.
Aangezien de eigenschap van de Schepper uit Zijn persoonlijkheid voortkomt, bestaat het tegendeel van die eigenschap daar niet. Het tegenovergestelde van macht is dus zwakte en een Schepper die macht heeft, kan niet zwak zijn. Volgens Nursi, als zwakheid daar bestaat, zullen zwakheid en macht tegelijkertijd bestaan. Het betekent het bestaan van twee tegengestelden op hetzelfde moment. Dat wil zeggen, die godheid heeft absolute macht en hij is zwak, niet in staat om iets te doen. Het is logisch onmogelijk.
Dat wil zeggen, wanneer een eigenschap voortkomt uit de persoonlijkheid, zal het tegengestelde van die eigenschap daar niet kunnen binnenkomen. Als het tegendeel er niet is, zal er geen gradatie zijn. Dan is er geen gradatie in de eigenschap van macht. Volgens Nursi maakt het feit dat er geen gradatie in macht is, de wezens gelijk voor die goddelijke macht. Er is geen verschil tussen de kleinste en de grootste, tussen weinigen en velen. Het bestuur van een atoom en een ster is gelijk voor die macht. De macht die Allah besteedt aan het opheffen van een atoom is dezelfde als de macht die Hij besteedt aan het besturen of opheffen van een ster of het gehele universum, omdat er geen zwakheid is in Zijn macht. Daarom is er voor Allah geen verschil tussen het scheppen van een bloem en het scheppen van een lente (seizoen), omdat er geen zwakheid is in Zijn macht. Daarom is er geen verschil tussen het scheppen van een bloem en het scheppen van een bron. Er is geen verschil tussen het scheppen van een atoom en het gehele universum, met inbegrip van het Paradijs en de Hel, voor Hem.
Volgens Nursi komen alle eigenschappen van Allah voort uit Zijn persoonlijkheid, net als die eigenschap van macht. Dat wil zeggen, het is de noodzaak van Zijn bestaan. Bijvoorbeeld, de eigenschap van het zien komt ook voort uit Zijn persoonlijkheid. Het tegenovergestelde van dat attribuut, het niet zien, kan niet aan een godheid worden gedacht. Daarom ziet Allah alle werelden zoals Hij een atoom ziet. Hij bestuurt al het zijnde even gemakkelijk als Hij een atoom bestuurt. Er is geen verschil tussen groot en klein, en weinigen en velen in Zijn ogen2.
Volgens de islamitische bronnen staan alle wezens in het universum onder het bevel en de controle van Allah. Nursi legt dit uit als de manifestatie van de naam al-Qayyum (de Zelfbestaande) van Allah. Volgens hem onderhoudt en controleert Allah het hele universum. Niets kan zelfs maar voor een moment buiten Zijn zicht zijn. Wanneer de elektriciteit die een fabriek laat werken wordt afgesneden, stopt de fabriek met werken; zo ook, als het bestuur en de controle van Allah voor een moment stopt, staat alles op zijn kop en valt het universum in stukken. Volgens hem zorgt de geest van de mens te allen tijde voor het lichaam, zo ook heeft Allah alles in het universum in Zijn zicht; Allah hoort alle geluiden en ziet alle wezens tegelijkertijd, ongeacht of ze ver of dichtbij zijn, groot of klein; Hij stuurt ze allemaal om een wezen te helpen3.
——————————————————
Footnote:
1: Tatlı, Â. İnsanlık Tarihi Boyunca Evrim. Ufuk yayınları, İstanbul, 2010
2-Nursi, B. S. Sözler. Envar Neşriyat, İstanbul, 1996, blz. 526.
3-Nursi, B. S. Lem’alar. rnk Neşriyat, İstanbul, 2006, blz. 385.