Schilderen en tekenen
Leonardo’s totale productie in de schilderkunst is eigenlijk vrij klein; slechts 17 van de schilderijen die bewaard zijn gebleven kunnen met zekerheid aan hem worden toegeschreven, en verscheidene daarvan zijn onvoltooid. Twee van zijn belangrijkste werken – de Slag bij Anghiari en de Leda, geen van beide voltooid – zijn alleen in kopieën bewaard gebleven. Toch hebben deze weinige creaties de unieke faam gevestigd van een man die Giorgio Vasari, in zijn baanbrekende Lives of the Most Eminent Italian Architects, Painters and Sculptors (1550, 2nd ed., 1568), beschreef als de stichter van de Hoge Renaissance. Leonardo’s werken, onaangetast door de wisselvalligheden van de esthetische doctrines in de daaropvolgende eeuwen, hebben zich in alle daaropvolgende perioden en alle landen onderscheiden als volmaakte meesterwerken van de schilderkunst.
De vele getuigenissen van Leonardo, variërend van Vasari tot Peter Paul Rubens tot Johann Wolfgang von Goethe tot Eugène Delacroix, prijzen in het bijzonder de gave van de kunstenaar voor expressie – zijn vermogen om verder te gaan dan techniek en narratief om een onderliggend gevoel van emotie over te brengen. Het opmerkelijke talent van de kunstenaar, vooral zijn scherpzinnigheid van observatie en creatieve verbeelding, werd reeds onthuld in de engel die hij bijdroeg aan Verrocchio’s Doop van Christus (ca. 1472-75): Leonardo gaf de engel een natuurlijke beweging, stelde hem voor met een ontspannen houding, en gaf hem een raadselachtige blik die zowel de omgeving erkent als naar binnen gericht blijft. In Leonardo’s landschapssegment in hetzelfde schilderij vond hij ook een nieuwe uitdrukking voor wat hij “doorleefde natuur” noemde: hij gaf de achtergrondvormen wazig weer, als door een sluier van mist.
In De Benois-Madonna (1478-80) slaagde Leonardo erin een traditioneel type schilderij een nieuwe, ongewoon charmante en expressieve stemming te geven door het kind Jezus te tonen, dat op een zoete en tedere manier naar de bloem in Maria’s hand reikt. In het portret Ginevra de’ Benci (ca. 1474/78), opende Leonardo nieuwe wegen voor de portretschilderkunst met zijn bijzondere koppeling van nabijheid en afstand en zijn briljante weergave van licht en textuur. Het uitgemergelde lichaam van zijn Hiëronymus (onvoltooid; ca. 1482) stelde hij voor in een ontnuchterend licht, met een realisme dat voortkwam uit zijn scherpe kennis van de anatomie; Leonardo’s meesterschap in gebaar en gelaatsuitdrukking gaf zijn Hiëronymus een ongeëvenaarde uitdrukking van getransfigureerde droefheid.
Het samenspel van meesterlijke techniek en affectieve gebaren – “fysieke en spirituele beweging”, in Leonardo’s woorden – is ook de voornaamste zorg van zijn eerste grote creatie met veel figuren, Aanbidding van de Koningen (ca. 1482). Het schilderij is nooit af, maar biedt niettemin een rijk inzicht in de subtiele methodes van de meester. De verschillende aspecten van het tafereel zijn opgebouwd vanaf de basis met zeer delicate papierdunne verflagen in sfumato (de vloeiende overgang van licht naar schaduw) reliëf. De hoofdbehandeling van de groep van Maagd en Kind en de secundaire behandeling van de omringende groepen zijn duidelijk van elkaar onderscheiden met een meesterlijk gevoel voor compositie – de piramide van de Maagd Maria en de Wijzen is afgebakend van de boog van de aanbiddende volgelingen. Toch zijn ze thematisch nauw met elkaar verbonden: de houding en uitdrukking van de figuren – het meest opvallend in de groep van biddende herders – geven vele niveaus van diepe verwondering weer.
De Maagd der Rotsen in de eerste versie (1483-86) is het werk dat Leonardo’s schilderkunst op zijn zuiverst onthult. Het beeldt de apocriefe legende uit van de ontmoeting in de woestijn tussen de jonge Johannes de Doper en Jezus die terugkeert uit Egypte. Het geheim van het effect van het schilderij ligt in Leonardo’s gebruik van alle beschikbare middelen om het visionaire karakter van de scène te benadrukken: de zachte kleurtonen (door sfumato), het schemerige licht van de grot waaruit de figuren badend in het licht te voorschijn komen, hun stille houding, het betekenisvolle gebaar waarmee de engel (de enige figuur die zich naar de toeschouwer richt) Johannes aanwijst als de bemiddelaar tussen de Zoon van God en de mensheid – dit alles wordt gecombineerd, op een patroonachtige en formele manier, om een ontroerend en zeer expressief kunstwerk te creëren.