Domestic eenden behoren tot de genera Anas en Cairina. De meeste rassen stammen af van de wilde eend (Anas platyrhynchos), die in Zuid-China werd gedomesticeerd. Zij vormen een bijzonder belangrijke voedselbron in de plattelandsgebieden van Azië, vooral in Zuidoost-Azië. De muskuseend (Cairina moschata) werd gedomesticeerd in Latijns-Amerika, waar hij nog steeds alomtegenwoordig is. Hij komt ook voor in alle equatoriale landen van Afrika en Azië, vooral in Zuidoost-Azië. De muskuseend is een zeer goede foerageerder die het goed doet in scharrelomstandigheden omdat hij niet veel water nodig heeft.
Eenden hebben een aantal voordelen boven andere pluimveesoorten, in het bijzonder hun ziektetolerantie. Ze zijn winterhard, uitstekende foerageerders en gemakkelijk te hoeden, vooral in waterrijke gebieden, waar ze de neiging hebben samen te zwermen. Een nadeel van eenden die in kooien worden gehouden en uitgebalanceerde rantsoenen krijgen, is hun grote voerverspilling, die te wijten is aan de schuine vorm van hun snavels. Dit maakt hun voergebruik minder efficiënt, wat verklaart waarom hun vlees en eieren duurder zijn dan die van kippen.
In landen waar rijst wordt verbouwd in rijstvelden, kunnen synergieën worden gevonden tussen eenden- en rijstproductie. Extensief begraasde tamme eenden fungeren als natuurlijke predatoren tegen insecten, slakken en slakken en voeden zich ook met graan dat anders tijdens het oogsten en uitwieden verloren zou gaan. De rol van eenden als roofdieren en als producenten van natuurlijke meststoffen – met de mest die zij op de rijstvelden achterlaten – draagt bij tot hogere opbrengsten.