Een abnormaal hartritme is een verandering in de snelheid of het patroon van de hartslag – het hart kan te langzaam, te snel of onregelmatig slaan. Als het hart te langzaam slaat, wordt er te weinig bloed naar de rest van het lichaam gepompt. Wanneer het hart te snel slaat, kan het zich niet volledig vullen, zodat het lichaam niet het bloedvolume krijgt dat het nodig heeft om goed te functioneren. Een trage hartslag wordt bradycardie genoemd. Een snelle hartslag wordt een tachycardie genoemd.
Het hart bestaat uit vier kamers. De bovenste kamers, de atria genoemd, ontvangen en verzamelen het bloed. De onderste kamers, de ventrikels, pompen het bloed naar het lichaam. Door samen te werken, transporteren de kamers van het hart het levensonderhoudende bloed door het lichaam.
Er zijn verschillende soorten abnormale hartritmes, sommige komen voor in een van de atriums en worden atriaal genoemd, andere komen voor in de ventrikels en worden ventriculair genoemd.
Een hart dat te snel of te langzaam slaat kan veroorzaken:
- Licht in het hoofd of duizeligheid
- Palpitaties (overslaan, fladderen of bonzen op de borst)
- Vermoeidheid
- Druk op of pijn in de borst
- Geest van ademnood
- Soms zijn er helemaal geen verschijnselen
Soms zijn er helemaal geen verschijnselen. Als ze onbehandeld blijven, kunnen bepaalde abnormale hartritmes de dood tot gevolg hebben. Aan de andere kant komen sommige hartritmestoornissen vaak voor en gaan ze niet gepaard met ongewenste aandoeningen, de zogenaamde goedaardige ritmestoornissen. Een van de doelstellingen van de evaluatie is de ernstige van de goedaardige vormen van hartritmestoornissen te onderscheiden.