Ongeveer tweederde van de vrouwen heeft tijdens het eerste trimester van de zwangerschap last van misselijkheid of braken. Deze symptomen staan algemeen bekend als ochtendmisselijkheid. Hook (1976) en Profet (1988) veronderstelden dat ochtendmisselijkheid het embryo beschermt door zwangere vrouwen ertoe te brengen voedsel dat teratogene en abortieve chemicaliën bevat fysiek uit te drijven en vervolgens te vermijden, vooral giftige chemicaliën in groenten met een sterke smaak, cafeïnehoudende dranken en alcohol. Wij hebben deze hypothese onderzocht door een uitvoerig onderzoek van de relevante medische, psychologische en antropologische literatuur. Ter ondersteuning van deze hypothese: (i) de symptomen bereiken hun hoogtepunt wanneer de embryonale organogenese het meest vatbaar is voor chemische verstoring (week 6-18), (ii) vrouwen die last hebben van ochtendmisselijkheid hebben aanzienlijk minder kans op een miskraam dan vrouwen die dat niet hebben (9 van 9 studies), (iii) vrouwen die braken hebben minder miskramen dan vrouwen die alleen misselijk zijn, en (iv) veel zwangere vrouwen hebben een afkeer van alcoholische en niet-alcoholische (meestal cafeïnehoudende) dranken en sterk smakende groenten, vooral tijdens het eerste trimester. Verrassend is echter dat de grootste aversies vlees, vis, gevogelte en eieren betreffen. Een interculturele analyse met behulp van de Human Relations Area Files bracht 20 traditionele samenlevingen aan het licht waarin ochtendmisselijkheid werd waargenomen en zeven waarin dat nooit het geval was. In de laatstgenoemde samenlevingen was de kans aanzienlijk kleiner dat zij dierlijke producten als basisvoedsel hadden en aanzienlijk groter dat zij uitsluitend planten (voornamelijk maïs) als basisvoedsel hadden dan in de 20 samenlevingen waar ochtendmisselijkheid voorkwam. Dierlijke producten kunnen gevaarlijk zijn voor zwangere vrouwen en hun embryo’s omdat zij vaak parasieten en ziekteverwekkers bevatten, vooral wanneer zij in warme klimaten bij kamertemperatuur worden bewaard. Het vermijden van door voedsel overgedragen micro-organismen is bijzonder belangrijk voor zwangere vrouwen omdat zij immuno-onderdruk zijn, vermoedelijk om de kans op afstoting van weefsels van hun eigen nakomelingen te verkleinen (Haig 1993). Als gevolg daarvan zijn zwangere vrouwen kwetsbaarder voor ernstige, vaak dodelijke infecties. Wij stellen de hypothese voorop dat ochtendmisselijkheid vrouwen ertoe brengt voedsel te vermijden dat gevaarlijk kan zijn voor henzelf of hun embryo’s, vooral voedsel dat, vóór de wijdverbreide koeling, waarschijnlijk zwaar beladen was met micro-organismen en hun toxines. De alternatieve hypothesen dat ochtendmisselijkheid (i) een epifenomeen is van genetische conflicten tussen moeder en kind of van hormonen die samenhangen met levensvatbare zwangerschappen, of (ii) een indicator is voor potentiële seksuele partners en verwanten dat de vrouw zwanger is, hetgeen leidt tot verminderd seksueel gedrag en meer nepotistische hulp, werden niet goed onderbouwd. De beschikbare gegevens zijn het meest consistent met de hypothese dat ochtendmisselijkheid een adaptieve, profylactische functie heeft.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.